Zesde dag
Dinsdag 2 juni 2009
Châlons-en-Champagne – Troyes, 98 km
Een hele opluchting dat we gisteren in Châlons eindelijk weer eens een ‘connection internet’ aantroffen, in dit geval een ‘wifi zone’. Daardoor kon de achterstand ingegelopen worden: drie dagverslagen versturen en de reacties lezen. Heerlijk.
Voor de rest hadden we een gezellige avond gisteren in Châlons. Doordat er enkele regenbuiten vielen kon er weinig ondernomen worden qua stadsbezichtiging en inkopen doen. En omdat de camping een overdekt terras rijk is waar gegeten kon worden, hebben we daar met smaak gebruik van gemaakt.
Een uur later dan wij was de ‘alleenstaande vrouw’ van de dag tevoren ook weer gearriveerd. We legden contact en besloten samen te eten. Ze heet Willemien, een ergotherapeute met pensioen, en is helemaal vanuit Heiloo komen fietsen in haar eentje. Haar man Bart fietst tegelijkertijd in Spanje de Via Plata van Sevilla naar Santiago en van daaruit ’terug’ naar St.-Jean-Pied-de-Port, waar ze elkaar op 23 juni weer in de armen zullen sluiten. Romantisch of niet? Naar verwachting zouden we Bart mogelijk nog tegen kunnen komen in de buurt van Pamplona. We zullen zien. Nogmaals, het werd een gezellige avond. Willemien lijkt uiterlijk ontzettend veel op mijn collega Tineke van ‘t Valder, bijna als twee druppels water. En haar manier van spreken ook. Na het eten - Frans en ik aten frites met worst en een bijna onbehoorlijk grote kom sla - werd er zelfs nog een tweede fles wijn besteld. En dát hebben we vandaag geweten!
Vannacht werd ik rond half drie wakker. Een beetje misselijk (wie zei dat vroeger ook al weer…?). De worstjes wilden maar niet zakken en het borrelde in mijn darmensysteem. Tot overmaat van ramp bleek ook nog eens de lucht uit mijn slaapmatrasje en ongewenste uitgang te hebben gevonden; een ‘slapmatrasje’ dus, waardoor gevoelig ik op de oneffen grond lag. Allerlei doemscenario’s begonnen door mijn hoofd te spelen. Maar na een ‘succesvol’ bezoek aan het toilet en het opblazen van het matrasje had ik normaal verder kunnen slapen tot Frans om half zeven opstond met zijn gebruikelijke vraag: “Wie laat is ‘t?”. Onwetend van dit alles. Hij had geslapen als een blok.
De hemel is vandaag weer kraakhelder, smetteloos blauw. De zoveelste mooie dag op rij. Om half negen vertrekken we voor onze dagrit naar Troyes, uitgezwaaid door een fietsende Duitser, een ex-Santiagoganger. “Buon Camino!” Je begint er steeds meer tegen te komen.
De eerste kilometers zijn onverwacht vlak als een biljartlaken. Niet te geloven. Maar daarna wordt het toch al snel weer van hetzelfde laken een pak. Eindeloze golvende graanvelden, doorsneden met lange rechte wegen tot aan de einder, flauwtjes klimmen en dalen door de graanschuur van Frankrijk. Akker na akker, spaarzame kleine dorpjes, vaak versscholen in een dalput. Bijna allemaal hebben ze een oude romaanse kerk. Maar voor de rest lijken ze uitgestorven. Hier en daar zien we enorme coöperatieve graansilo’s. De middenstand heeft het hier niet kunnen bolwerken. Over een afstand van 90 kilometer komen we nauwelijks een winkel of cafeetje tegen. Als je dat vooraf niet weet, kun je beslist een probleem krijgen als je mondvoorraad op is.
Onderweg halen we de eerste collega-pelgrims in, twee mannen uit Breda.
“Die komen me heel bekend voor”, zegt Frans als we een eind voorbij zijn. En dat blijkt inderdaad zo te zijn als ze ons een uurtje later weer inhalen als we na 54 kilometer (gereden met een gemiddelde van 21!) een eetpauze houden in de schaduw van de oude kerk van Lhuitre met weer een rustiek vervallen kerkhof. Een van hen is de broer van een collega van Frans. Frans wist dat ze op dezelfde dag vertrokken waren, maar dat je je onderweg zou ontmoeten… nee, dat is puur toeval; maar wat heet toeval..?
We zijn inmiddels het departement Bourgogne binnengereden. Het landschap wordt kleinschaliger, gezelliger, de dorpen wat dichter bij elkaar. De wegen zijn minder, veel grove steenslag.
Na 60 kilometer passeren we een historische plek, St.-Nabord-sur-Aube, waar Napoleon zijn laatste slag leverde tegen de Oostenrijkse troepen, om daarna afstand te doen van de troon. Historie. Dat is zowat alles wat er onderweg aan wetenswaardigheden bij elkaar geschraapt kan worden.
Om half drie komen we aan op de camping municipal van Troyes. Alweer geen ‘connection internet’. In de stad is wel een internetcafé waar we hopen te slagen. Na rondgereden te hebben en veel foto’s gemaakt, stappen we na enig zoeken het wifi- en cybercafé binnen. We worden meteen op de hoogte gesteld van het onheil: uitgerekend vandaag ligt in de hele regio het totale internetgebeuren plat door een storing..! Tja, we doen dan wel ons best om jullie op de hoogte te houden, maar dáár kunnen we uiteraard niet tegenop. We hopen morgen in Auxerre betere omstandigheden aan te treffen.
Troyes als stad - de Seine vertakt zich in hier in drie armen die later weer in elkaar vloeien - is bijzonder de moeite waard. Dicht bij elkaar liggen drie geweldige oude kerkgebouwen waarvan de gotische kathedraal, de St.-Pierre-et-Paul, de bekendste is. Ze heeft onvergetelijk mooie gebrandschilderde ramen, die we echter niet mogen zien omdat er maar tot kwart voor zes bezichtigd kan worden. Doodzonde. Evenals Châlons staat het oude centrum bovendien vol met van die karakteristieke eeuwenoude vakwerkhuizen. Een groot deel van Troyes werd in de Tweede Wereldoorlog verwoest, maar de sporen hiervan zijn inmiddels uitgewist.
Tot zover de woorden van de evangelist Mathias. Wordt (hopelijk) vervolgd morgen in Auxerre.
woensdag 3 juni 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten