Tweede dag
Vrijdag 29 mei 2009
Targnon – Bastogne, 80 km
Als we na een lange slaap wakker worden hangt er een dichte mist in het dal van Targnon. Dat wordt dik inpakken vandaag. In de kantine genieten we een prima ontbijt. We zien op tv zelfs het Nederlandse ochtendnieuws en horen onder meer dat Roda zijn eerste wedstrijd in Leeuwarden gelijk gespeeld heeft; thuis de boel afmaken en het verdere verblijf in de eredivisie zit in de knip. Ook buiten breekt de zon door.
Even na half tien nemen we afscheid van het gastpaar Peter en Cécile en stappen we op voor een prachtige dag. Eventjes naar Bastogne. Zo denken we. Gisteren was immers de zwaarste…
Vanaf de camping volgen we het bosrijke, langzaam oplopende, slingerende dal van de Lienne richting Lierneux. Vals plat omhoog. Het riviertje slinkt kilometer na kilometer tot er uiteindelijk een onooglijk smal weidebeekje overblijft. Het weg loopt aanvankelijk prima.
“Toch wel aardig dat die Belgen speciaal voor het wegdek hebben vernieuwd”, merk ik op, “je krijgt het gevoel dat ze de loper voor ons uitgelegd hebben.” Maar loof de dag nooit voordat de avond gevallen is, want even later moeten we verder hobbelen over deplorabel gescheurd asfalt met gaten dat je best ‘déformé’ mag noemen. De Belgen lijken dat met ons eens, getuige een bord ‘Chaussé déformé’; alsof we dat zelf niet merken. Vooral mijn zadel. Bij de zoveelste ongewenste oneffenheid word ik even uit het zadel gewipt en hoor ik bij het neerkomen een onheilspellende krak. Mijn ‘zetel’ zit los. Met een tie-rap wordt het ongemak provisorisch verholpen. Maar dat ik hiermee Santiago niet haal, wordt al snel duidelijk. Als ik voorlopig Bastogne maar eens haal…
Stilaan wordt het landschap weer opener. Overwegend groene weilanden, afgewisseld met hagen en bossen, hier en daar een eenzame boerderij en een klein verweerd dorpje. Maar de klimmen blijven toenemen. Het wordt steeds zwaarder. Ik voel bij iedere nieuwe klim hoe mijn benen steeds meer averij beginnen op te lopen. Heb ik daarvoor zoveel getraind in het heuvelland, de Camerig, Epen, Vijlenerbos, de Vaalserberg? Maar dit is andere koek. De tijd om te herstellen wordt steeds korter. Eén keer besluit ik me niet te schamen en af te stappen. “Dit wordt te gek”, mopper ik tegen Frans die me voorbij rijdt. Nadat hij gisteren een paar van deze inzinkingen had, oogt hij vandaag weer zoals gewoon supersterk.
Als we na 35 kilometer bij Langlire het hoogste punt bereiken, 575 meter, hebben we bijna alleen maar geklommen.
Het binnerijden van Cherain (42 km), waar een imponerend stuk afweergeschut uit de Tweede Wereldoorlog op een pleintje staat, ontaardt voor Frans in een kortstondig feest van herkenning.
“Hier hebben we gewandeld! Twee jaar geleden, toen we de knutselweek hadden in Baclay!” Dit oord stond op een wegwijzer aangegeven op 2 kilometer.
Dan dalen we heerlijk af naar de bosrijke bovenloop van de Ourthe. het nog smalle riviertje heeft zich hier ingeslepen in de heuvels en meandert vrolijk van oost naar west richting Houffalize. Maar daar hoeven we niet naar toe. We genietende met volle teugen van dit geweldige mooie stuk natuur waar eindelijk eens een paar kilometer niet geklommen hoeft te worden. Bij de camping Moulin de Bilstain vinden we eindelijk een terras. Restaurant gesloten, maar dat deert ons niet. Tegen een hoge rots tegenover ons zijn ze bezig met abseilen. Het weer is schitterend. Nogmaals, puur genieten, ook als we weer verder rijden. Maar even later worden we dan toch weer gestraft voor ons genot door een lange en steile klim, slingerend uit het Ourthedal omhoog. Gelukkig krijgen we meestal een zetje in de rug. De engelen zelf? Of hebben ze de oude, antieke Aeolus, de Griekse god van de wind, nog eens van stal gehaald, ingehuurd, om ons een handje te helpen?
Na nog vele kilometers door dit wondermooie Ardense landschap op - Aeolus in de rug - en neer bereiken we even na vieren Bastogne of Bastenaken, in onze dagen zoals wellicht bekend het keerpunt in de befaamde wielerkoers Luik-Bastenaken-Luik. Alleen maar héén is voor ons al ruimschoots genoeg. In december 1944 woedde hier in alle hevigheid het beroemde Ardennenoffensief; de opmarcherende geallieerden werden in de heuvelachtige ommelanden lange tijd bezig gehouden door een vertwijfeld spartelende Wehrmacht. Uiteindelijk vergeefs. Het kostte duizenden doden en een vrijwel totaal verwoeste stad. De herinneringen aan deze verschrikkelijke episode worden levend gehouden door een Amerikaanse tank in het centrum, een monument op een heuvel en twee musea.
Op zoek naar een fietsenzaak voor een nieuw zadel worden we van le petit cabinet à la mûr gestuurd. Tot nog toe heb ik nog geen centje zadelpijn gehad. Maar zal dat zo blijven op een nieuw zadel? Een nieuw zadel moet ingereden worden… maar we hebben nog kilometers genoeg voor de boeg voor we bij Sint Jacob zijn.
Camping De Renval vinden we tenslotte aan de westrand van de stad aan de dalende weg naar Marche. Een goed verzorgde driesterrencamping, met alles erop en eraan. Behalve een computer om straks dit dagbericht op de blog te zetten. Nee, geen ordinateur publique. Dan had ik maar ‘wifi’ moeten hebben. Misschien iemand anders op de camping? Maar hoe vind je die? Ik zie wel een bejaarde vrouw met een ‘fifi’, maar de eerste letter klopt niet. Dan maar wachten tot morgen.
Van Louise en Gerry hoorden we dat er veel reacties geplaatst waren op het bericht van de eerste reisdag. Hartstikke bedankt! Doodzonde dat wij er vandaag niet van kunnen genieten. We zitten te popelen - in de uiterst luidruchtige Kantine. Hopelijk hebben we morgen in Montmédy meer geluk. En jullie ook.
En dan, onverwacht, lukt het Frans de netwerkverbinding te bewerkstellingen. Die Frans… Dus toch een tweede reisbericht vandaag.
vrijdag 29 mei 2009
Abonneren op:
Posts (Atom)