zondag 5 juli 2009

Reflections

Negenendertigste dag
Zondag 5 juli 2009
Santiago de Compostela (2)

Nu ik alleen op de camping verblijf heb ik alle tijd aan mezelf. Geen afspraken, geen verplichtingen, geen tijdsdruk, alleen mezelf. Het is vandaag ’domingo’, zondag, en het is typisch Galicië-weer: een egaal grijs dichtgeschoven lucht (zoals het dak van de Amsterdam Arena) en motregen. Daarom zit ik binnen, in de ‘bar’, om te beschrijven hoe de dag van gisteren verliep nadat ik het blogbericht verstuurd had.
Op de camping teruggekeerd bleken medepelgrims Albert en Lucie, met wie we samen op de foto gingen op Cruz de Ferro, ook gearriveerd. Felicitaties. Altijd mooi om ‘oude’ bekenden tegen te komen.
Vannacht was er een behoorlijk uit de hand gelopen feest ergens in de verte. Tot vijf uur tartte een popband de nachtelijke stilte. En vijf minuten nadat die dan eindelijk teruggekeerd was, dacht men de verre omgeving nog te moeten plezieren met een knallend en donderend vuurwerk… Spaanse biologische klokken lopen kennelijk niet gelijk met de onze. Voor de rest mag ik terugzien op een goede nachtrust, van half elf tot kwart voor acht.

Vanwege de regen vindt het (nog lang niet laatste) gezamenlijke ontbijt met Chris en Nelly - die donderdag pas in het vliegtuig stappen - plaats onder de luifel van de caravan van Henny en Maan (eigenlijk Emanuel), die allebei om half tien nog in nachtelijke sferen vertoeven. Een vreemde gewaarwording als je ontdekt dat je vóór je opstaan al bezoek aan de voordeur hebt zitten. Henny en Maan waren gisteravond in de stad Gerry en Frans tegengekomen, met wie ze gezellig waren gaan stappen. Ook in Santiago is de wereld klein.
Nadat Chris en Nel vertrokken zijn om naar de mis te gaan zit ik weer alleen en laat ik mijn gedachten gaan over de afgelopen weken in mijn leven. Daarover later meer.
Rond kwart voor twaalf vertrek ik ingedachtig mijn wandelvrienden Pie en Ben, die vandaag hun wandeldag hebben, naar de stad. Ik wil de show met de botafumeiro nog eens zien. Het regent pijpenstelen. Ik besluit niet mijn trimschoenen maar mijn ‘all weather shoes’ (‘Jesus-Nikes’ of open sandalen) aan te trekken. Daar loopt het overtollige water vanzelf weer uit en je voeten drogen sneller op. Tijdens de wandeling hoor ik voortdurend kamerschoten afvuren ergens in de stad. Ter ere van Jacobus? Ik moet het antwoord schuldig blijven; anderen die ik vraag ook. De hoofdingangen van kathedraal zijn hermetisch gesloten. De zijingangen worden geblokkeerd door geüniformeerde, respect inboezemende krachtpatsers die geen mens doorlaten. De zaak zit tjokvol. Domingo.
Er blijft weinig anders over dan wat rond te slenteren langs de vele marktkraampjes met sierraden en eten. En overal Keltische muziek. Als het weer begint te regenen zoeken velen een droog heenkomen onder een doorgang van romaanse gewelven, gevuld met de muziek van een doedelzakspeelster. Een schuilpartij met sfeer. Ik kon hier wel in Schotland zijn, vooral qua weer. Mensen met paraplu’s schuifelen voorbij. Zo gauw het weer droog wordt blijft de muzikante alleen over.
Als de mis uit is en het plein weer volstroomt zoek ik naar Gerry en Frans, Nelly en Chris en andere bekenden. Niets te zien. Ik krijg een hongerig gevoel. Op zoek naar iets eetbaars loop ik, mij een weg banend door de grote drukte, de eerste de beste gelegenheid binnen… en daar zitten warempel Nelly en Chris met Maan en Henny aan de koffie! Toeval? Och, kom… Gerry en Frans, die ik bel, maken vandaag een treinreisje naar de kust.
Na in een ander restaurantje een bocadillo verorberd te hebben neem ik afscheid en keer ik terug naar de camping en schrijf daar verder aan de beschouwing waaraan ik vanmorgen begonnen ben. Reflections.

Waarom zou iemand een fietstocht van meer dan 2500 kilometer willen maken? Niets anders te doen? Gebrek aan gezond verstand? Overvloed aan tijd? Zich willen bewijzen ten opzichte van de omgeving? Religieuze motieven? Ik denk dat er voor niemand slechts één bepaalde reden is. Het zal altijd een mix zijn. Voor iedereen weer in andere opzichten.
Voor veel mensen is de Camino een belangrijke etappe tijdens hun eigen levensreis. Een etappe waarin bepaalde ervaringen verwerkt kunnen worden, afscheid genomen kan worden, van een loopbaan bijvoorbeeld, of van minder leuke ingesleten gedrags- en levenspatronen, - ‘Reflections of my life’ - om daarmee een begin te maken met een nieuwe of bijgestelde toekomst.
Santiago zelf is dan ook niet het echte doel, maar de weg erheen. Zo is het ook met het leven: het einde komt ‘vanzelf’ , het gaat er vooral om wat je‘onderweg’ doet en hoe je dat doet. In een gedicht van een pelgrim las ik het zo:

Wij naderen Santiago.
De torens verschijnen aan de einder.
Maar is dit wel het eindpunt?
Of is het een begin van nieuwe wegen
die nu voor ons liggen?

De Camino, ‘de weg’ in het Spaans, is een wonderlijke caleidoscoop van prachtige natuur, dorpen en kerken, steden, hoge bergen en diepe dalen, koude regenbuien, verzengende hitte, koele dranken, verstilde en verlaten dorpen, mensenmassa’s, terrasjes, muziek, lawaai, zwoegende, ploeterende, zwetende pelgrims, die de moed erin houden en doorgaan. De optimisten houden de anderen op de been. Zoals Chris. Alle pelgrims die elkaar ontmoeten hebben een gezamenlijke band: de Camino van Santiago. Daarin begrijpen ze elkaar.
De tocht naar Compostela is ook een reis door de geschiedenis op eigen kracht. Geen paardenkracht maar menskracht. Met een sportief aspect. Wat ben ikzelf eigenlijk geweest? Pelgrim? Toerist? Fietsende kilometervreter? Waar was het mij ook al weer om begonnen? Vrijheid, rust, bezinning, vragen, natuur en cultuur in het voetspoor van zo velen...?
Deze tocht heb ik bewust gemaakt om mijn tweede levensfase af te sluiten, opgelopen frustraties en onverwerkte teleurstellingen en verdriet van me af te gooien via een steen op Cruz de Ferro
Weer even een gedichte wijsheid:

Pelgrim zijn
is de steen, die je meezeult,
onderweg achterlaten;
en nieuwe stenen vinden
om met je leven iets moois te bouwen


Wat heb ik ervan geleerd? Wat zijn mijn persoonlijke ‘levensopbrengsten’? Welke stenen heb ik gevonden die bruikbaar zijn voor mijn verdere leven, de derde levensfase, samen met Louise? Een paar dingen zijn me duidelijk geworden, maar voor mijn gevoel nog lang niet alles. Hoe ziet dat eruit over een paar weken of maanden?
En wat doe ik met mijn haren als ik thuis kom? Ik heb ze nu lang en wild, artistiek, alternatief. Laat ik ze weer ‘terugkappen’ naar een ‘net’, maatschappelijk geaccepteerd model? Wat dat dan ook moge zijn…
Nog iets: zes weken lang was ik ‘ge-ontmedialiseerd’, had ik absoluut geen idee van het wereldnieuws, althans datgene wat door de media als zodanig gebracht wordt. Slechts enkele druppels sijpelden door: de dood van Michael Jackson, twee wedstrijden om de Intercontinentale Cup - in Spanje staat overal en altijd de tv aan - Kaká en Ronadiño naar Real… dat is het zo’n beetje. Is dit echt belangrijk? Nou…, nee. Hetgeen er thuis gebeurde was veel belangrijker voor ons. Dát was ons wereldnieuws!

En dan het met ons meeleven van de ‘thuisblijvers’, die toch op de een of andere manier met ons meefietsten, door mooi en slecht weer, soms met 'het hoofd in de wolken'… we voelden ze in onze nabijheid om ons kracht te geven om door te gaan, de moed erin te houden als het even wat moeilijker ging, uit diepe dalen te klimmen. Persoonlijk heb ik voortdurend het idee gehad dat ik geholpen werd, vooral in de eerste week, toen ik regelmatig een helpende hand van Aeolus in mijn rug voelde, en later toen ik door mijn rug ging en toch verder kon.
Zijn jullie welgemeende, door ons zeer gewaardeerde felicitaties daarom terecht? Komen jullie glorieuze loftuitingen ons ten volle toe? Of moeten we ze eigenlijk met een gepaste nederigheid in ontvangst nemen?
Immers de oude Johann Wolfgang Goethe schreef ooit al eens:
“De daad is alles waar het om gaat, de glorie is van generlei waarde.”
Oei, wat zwaar op de hand…

Morgen gaan we naar Finisterra, het meest westelijke puntje van Europa, waarvan men vroeger, tot in de late Middeleeuwen toe, dacht dat dit het einde van de wereld was. Vandaar de naam: Finis (einde) Terra (wereld).
Daarover morgen meer.
Groeten uit een koel en regenachtig Galicië.