Zaterdag 27 juni 2009
Carrión de los Condes - León, 106 km
De wind hield vannacht behoorlijk thuis in de populieren. Zoiets komt je nachtrust niet ten goede. Ik lag een tijdje wakker, waarbij van alles door mijn hoofd speelde. Louise, intussen al een maand in haar eentje thuis, moet voor alles alleen opdraaien. Ik mis haar. Alles wat je lief is bevindt zich ruim tweeduizend kilometer van mijn luchtmatras. Mijn eigen keuze, waar zij me de ruimte voor gaf. Ik geniet ervan, doe er iets mee… maar er zijn van die momenten… daarna sukkelde ik weer in slaap, een diepe slaap.
Om half zeven schrik ik wakker. Frans is al een half uur bezig, zijn deel van de tent is al opgeruimd. Ik heb er niets van gemerkt. Daar voel ik me niet lekker bij.
Ik schakel op dubbele kracht vooruit en even na half acht zijn we klaar met opruimen en tien minuten later fietsen we de poort uit voor onze tweede dag over de meseta, die kale vlakte. Aeolus geeft ons vriendelijk een zetje in de rug.
Het zijn lange rechte wegen, eerst vlak, daarna met valse platten, soms aan de steile kant. Mijn ‘zit’ is niet echt lekker. Als Frans vooruit rijdt - het is zijn terrein, hij maalt zich krachtig omhoog - raak ik steeds verder achter. Ook malend, maar dan in mijn hoofd. Het nachtelijk gepeins komt terug. Ik kom er mentaal helemaal doorheen te zitten. Als Frans op de top van een klim, waar hij op mij gewacht heeft, informeert of er misschien iets is, wordt het me te veel. Op een bank barst ik in huilen uit… echt, ik kan niet anders.
“Ik heb ‘t helemaal gehad. Ik wil naar huis!”
Na een tijdje hervind ik mezelf. Deze diepe dalen horen er gewoon bij. Iedereen krijgt er vroeg of laat mee te maken. Daarna probeer ik mijn gevoel uit mijn lijf te fietsen door de eindeloze golvende vlakte. Lange rechte, troosteloze wegen. Ik denk aan wat ik gelezen heb in het verslag van Domenico Laffi, die ons rond 1670 te voet voorging. Wat hij hier tegenkwam was schokkend. Lees en huiver:
Dat waren nog eens tijden.
Rond de middag draait de wind. De laatste veertig kilometer wordt het werken. Sluierbewolking slibt langzaam de hemel dicht en het wordt heet en benauwd. Onweer op komst? We wachten af.
Tegen half vier rijden we León binnen. Opnieuw zitten er meer dan honderd kilometer op. Als we een politieagent naar de camping vragen, krijgen we te horen dat er alleen in de zomer een camping is… de zomer begint hier pas op 1 juli. Hij verwijst ons naar de albergue. Een groot gebouw, van binnen zeer netjes. We slapen hier met acht mensen op een kamer. Frans wil het nog een keer proberen, min of meer met zijn rug tegen de muur. Eigenlijk mag je maar één nacht van een albergue gebruik maken. Voor ons wordt een uitzondering gemaakt. We moeten dan wel morgen verhuizen naar een andere zaal en voor de tweede nacht het dubbele betalen. Vier euro wordt dan acht euro… daar kom je overheen.
Dit weekend zijn mijn collega’s van het Collectief ’05 gestart met de opnamen van onze nieuwe film. Twee dagen na mijn thuiskomst is het volgende opnameweekend en kan ik er weer bij zijn… Succes alvast!
Vanavond gaan we de stad in. Mochten er nog leuke dingen gebeuren, dan verschijnen die morgen alsnog op de blog.
Groeten uit León, intussen weer zonnig en aangenaam warm.