Tweeëntwintigste dag
Donderdag 18 juni 2009
Lourdes – Oloron-Ste.-Marie, 69 km
Het was aangenaam gisteravond in het Sanctiarium te mogen vertoeven. De rust, de devotie, de gelovige massa… we wasten ons met Lourdeswater, liepen door ‘de grot’ en raakten evenals de miljoenen voor ons de wanden aan, glad gepolijst door louter mensenhanden, staken een kaars op voor iedereen die ons dat gevraagd had en al de anderen die we in gedachten hadden, brachten bijna een half uur door in de Chapelle d’Adoration om in die onwaarschijnlijke stilte te bidden en te mediteren, waren getuige van de kaarsjesprocessie en zongen alle liederen mee die we kenden; kortom, een devote en ingetogen, warme zomeravond. De enige smet was het feit dat we geen stempel hadden kunnen krijgen. Dat zou morgenvroeg alsnog moeten gebeuren. We kwamen wat later dan gewoonlijk in bed.
Tijdens mijn sanitaire stop vannacht om twee uur weerlichtte het in de verte. Twee uur later was het prijs in Lourdes en omstreken. De hele firma weergoden had er kennelijk schik in. Wodan en de zijnen waren zo te horen bezig met een partijtje kegelen; donderend en bolderend kaatsten de zware ballen tussen de bergtoppen. Jupiter zorgde op de voor hem flitsende manier voor de verlichting, Aeolus voor de windvlagen en Pluvius uiteraard voor het natte deel. Een perfecte, uitstekend geënsceneerde show. Over water niet te klagen. De harde grond kon het onvoldoende opzuigen waardoor het onder onze tent kroop en plaatselijk door het grondzeil drong. Luchtmatras (van mij) en schuimmatras (van Frans) aan de onderkant nat, evenals een rand van de slaapzakken. De tent voelt ‘s ochtends als een vaatdoek. Het is mistig. Drogen is uitgesloten.
Het opruimen en inpakken neemt meer tijd in beslag dan gewoonlijk. Tussendoor loop ik even naar de kerk voor een stempel, die na veel zoeken door een hoogbejaarde koster een passende plaats krijgt in onze credencials. Verschillende mensen komen even langs voor een praatje. Zo schiet het niet op. Met Sees is dat wat anders. Deze lange Hollander, te voet onderweg met een bagagekarretje, hadden we gisteren bij de grot al een gevoelig moment. We wisselen onze blogs uit.
Het duurt tot na 9 uur voor we vertrekklaar zijn. Alvorens richting Pau te rijden moeten we eerst nog een eindje terug richting Tarbes, waar we gisteren vandaan kwamen, voor nieuwe gastankjes. De bodem is in zicht.
Zo zijn we om kwart voor tien pas echt op weg voor de etappe van vandaag. Voor ons beiden een feest van herkenning. Zowel Frans (met Gerry vorig jaar, zónder caravan) als ik (elf jaar geleden op de fiets met John) waren hier al eerder, maar dan in tegenovergestelde richting vanuit Lovi-Juzon. We passeren het terrasje in St.-Pé, het dramatische oorlogsmonument op de markt van Bruges.
In Asson, te bereiken via een supersteil smal klimmetje (waar ik afstap om wat ongeduldige auto’s langs te laten en daarna niet meer op mijn fiets kom…) maken we een eerste stop. We worden door de caféhoudster gevraagd onze namen met potlood in de binnenkant van jakobsschelpen te schrijven. Er staat al een hele bloemlezing van passanten in. Leuk idee.
Dit is onze eerste echte Pyreneeënrit. Zoeken de profwielrenners de hoogste hellingen op, wij proberen ze juist te vermijden. En het blijkt me andermaal weer gelukt een route uit te stippelen met een absoluut minimum aan klimmen.
In Lovi-Juzon, waar de Tour bijna jaarlijks passeert op weg naar de ‘reuzenjoepen’ Aubisque en Portalet, gebruiken we onze lunch op een muurtje aan de snelstromende Gave de Ossau. Frans is inmiddels tot de ontdekking gekomen dat hij zijn bidons in Lourdes heeft laten staan - Lourdes, je neem er veel van mee, maar laat er ook vaak het nodige achter. Ik loop de Mairie binnen om mijn twee bidons helemaal opnieuw te vullen. Een gaat er op de fiets van Frans.
Intussen wil de mist maar niet optrekken. De toppen van de bergen zijn in egaal grijs gehuld. Typisch Pyreneeënweer. Voor ons een bijzonder prettige bijkomstigheid. Je kunt immers beter in de mist rijden dan in een verschroeiende zon. Dit weer mag voor ons zo blijven. We willen de mensen gewoon niet geloven die ons morgen ‘beter weer’ in het vooruitzicht stellen. Alsjeblieft niet.
Om kwart over twee al bereiken we na een zeer snelle laatste 15 kilometer Oloron- Ste.-Marie. Alvorens de camping op te zoeken nemen we een welkomstpilsje op een terras, steken de straat over om geld uit de muur te halen voor de gezamenlijke kas, wippen bij een fietsenzaak binnen voor een stel nieuwe bidons voor Frans en bezoeken de markante plaatselijke kathedraal. Hier hangt een grote kaart van Europa, waarop iedere passerende pelgrim met een kopspeld zijn plaats van herkomst aangeeft. Ze komen werkelijk overal vandaan, tot ver in Rusland zelfs. Ook onze spelden zitten er nu in. Het ‘stempelkantoortje’ - open, licht aan - blijkt onbemand. Als ik later vanaf de camping nog eens terug rijd, is er nog niets aan deze situatie veranderd. Na een vergeefs kijkje in de sacristie wend ik me tenslotte tot de waard van het tegenovergelegen café-terras, die me onmiddellijk naar de ‘stempelzetter’ brengt, die kennelijk liever terrasbezoeker is dan kantoorbeheerder…
Camping ‘Gîtes du Stade’ is voorzien van een overdekte eettafel en stroom, waardoor de mogelijkheid om bijvoorbeeld je telefoon op te laden of de laptop aan te sluiten. Een ongekende luxe. Wifi is er niet, daarvoor kun je terecht bij… Mc Donalds. Zo komen we daar ook weer eens.
Morgen rijden we naar St.-Jean-Pied-de-Port, het verzamelpunt van alle pelgrims die via de pas van Roncevalles de Pyreneeën oversteken naar het laatste deel: de Camino door Spanje. We zullen het morgen niet geschonken krijgen. En de dag daarna al helemaal niet. Vandaag dus op tijd naar bed, genoeg rusten en je prepareren. Nog zestien dagen.
Groetjes uit Oloron in de Pyrénées Atlantique. Straks bij Mc Donalds zullen we weer jullie reacties kunnen lezen.
donderdag 18 juni 2009
Abonneren op:
Posts (Atom)