zaterdag 4 juli 2009

Tot rust komen en nog veel meer…

Achtendertigste dag
Zaterdag 4 juli 2009
Santiago de Compostela

Uitslapen lukt niet zo best vanochtend op camping As Cancelas. Om tien voor zeven ben ik al wakker. Voor het eerst in een koude tent zonder Frans, die zich ongetwijfeld in een warmer nestje bevindt, drie kilometer hier vandaan. Een vreemd gevoel ook om vandaag en de dagen daarna niet meer op de fiets te hoeven.
Mijn hoofd stroomt weer vol met de indrukken van gisteren. Het ‘afdalen’ naar het enorme Praza do Obradoiro, het plein bij de kathedraal, via de hoge trappen, een act die voornamelijk noest en slechts weinig glorieus oogde… maar het toch was. Onder begeleiding van Galicische doedelzakmuziek. De emoties van het er eindelijk zijn. Een eerste gevoel van: is dit alles? Heb je daarvoor bijna 2700 kilometer gereden? Louise, die eerst niet bereikbaar was en me later opbelde toen we ergens in een van die kleine restaurantjes aan tafel gingen… eigenlijk zou ik meteen naar huis willen, in haar armen vliegen… maar ik weet dat het ‘nog lang’ niet zo ver is. Het formuleren van de eerste indrukken op de laptop in de bar van de camping, selecteren van foto’s… en als je het op de blog wil zetten… er dan achter komen dat alles verdwenen is door een stomme opslagfout! En het was zo’n prachtig verhaal… helaas pindakaas, opnieuw beginnen, terwijl iedereen op me staat te wachten om naar de stad te gaan. Frans en Gerry (die een fiets gehuurd had), Chris en Nelly met Henny en Maan, een bevriend stel, dat hen gisteren op het plein wat later verwelkomd had en met de caravan ook op deze camping staat. Dan die onvergetelijke fietstocht naar het centrum, zeven fietsers op een rijtje door het drukke verkeer, een optochtje dat zorgde voor de nodige opschudding in de stad, roepen, aanmoedigingen, duimen omhoog, ‘Olé, olé!’, ‘Buon Camino!’

We aten ergens aan een lange tafel een pelgrimsmenu en ‘doken’ daarna een van de vele kroegjes in, niet meer dan een ondergronds, rustiek, ruwstenen gangetje, waar het dringen geblazen was en waar we ons tegoed deden aan heerlijke vino tinto en daarmee de geslaagde missie vierden te midden van het drukke verbale geweld van Spanjaarden en andere nationaliteiten. Om half elf al begonnen er een paar te gapen na meer dan een maand lang rond tien uur al naar bed te hebben ‘gemoeten’. Het zou voor het eerst weer eens na twaalven worden.
Terwijl ik dit in een koele ochtend onder een blauwe hemel (Galicië…!?) zit te tikken, komt Chris aanlopen. Het is kwart voor negen. Een van de tafels van het terras wordt bestemd tot gezamenlijke ontbijttafel. Tradities moet je niet te snel afbouwen. Terwijl ik ga douchen werkt Nelly haar blog (http://chrisennelly.blogspot.com/) bij op mijn laptopje, waarmee ik hier rechtstreekse verbinding met internet heb. De berichtgeving van ‘the days after’ is de komende dagen dus gewaarborgd.
Tegen mijn tent, die ’ze’ gisteren versierd hebben met oranje ballonnen, staan de gladiolen. En naast mij een Nederlander met een caravan. Hij complimenteert me met mijn prestatie en vertelt dat hij vijf jaar geleden hetzelfde tot een goed einde gebracht heeft. Met een ‘maatje’. Die is echter enige tijd geleden overleden, kanker. Zijn as werd gisteren uitgestrooid op… Cruz de Ferro, op die berg stenen onder dat ijzeren kruis. Wát een symboliek! In de kathedraal van Santiago wordt de herdenking afgesloten… daar ben je even stil van.

Tegen half elf gaat mijn mobieltje. Frans. Of we vanochtend al naar de pelgrimsmis gaan; de gisteren aangekomen pelgrims worden voorgelezen, leuk om daarbij te zijn.
Ik besluit te voet te gaan via de oude route van de voetpelgrims door de stad, gemarkeerd met koperen schelpen in de stoepbestrating. In de voetsporen van de miljoenen die me voorgingen. Een half uur goed doorstappen. Als ik door de bijna volle kathedraal loop om een plaats te zoeken staat Gerry achter me. Ze hebben een plaats vrijgehouden. Weer zoiets: hoe vind je elkaar in zo’n enorme ruimte..? Tussen zoveel mensen. Toeval? En Duitse medepelgrim die naast me zit formuleert het als volgt: “Toeval is God die incognito mee reist.” Dat hebben we tijdens onze reis al een paar keer ondervonden. Als de nood het hoogst is, zijn de engelen nabij. Er wordt daarboven goed op ons gepast.
De mis, een tien-herenmis, is een unieke belevenis. Een zustertje met een engelenstem repeteert vooraf even een paar liederen met de kerkbezoekers. Ze lijkt tevreden. “Muy bien”, zegt ze na de korte repetitie. Terwijl de priesters binnenkomen wordt er het Laudate Dominum gezongen. Ik kan uit volle borst meezingen. Bekend repertoire van ‘mijn’ kerkelijk zangkoor in Nieuwenhagen. Daarna wordt voorgelezen hoeveel pelgrims er gisteren aangekomen zijn en waar ze hun reis begonnen. In rap Spaans. Ergens in die opsomming horen we ook een onverstaanbaar aantal pelgrims uit Ollanda noemen. Wij dus. Spaanse jeugdgroepen die voor het altaar op de grond zitten, verzorgen enkele lezingen. De Camino is bij de Spaanse jeugd zeer in trek. Ze kunnen het op hun cv zetten. Dat kan later van belang zijn bij sollicitatie.
Ik vind het heel bijzonder om in deze ambiance de communie te ontvangen en daarna alles door je heen te laten gaan, inclusief emoties… en dat alles bij hemels gezang van het zustertje, gevoelig begeleid op het geweldige orgel. Kippenvel.

En dan komt het hoogtepunt, dé attractie. De ‘botafumeiro‘, het legendarische enorme wierookvat dat aan een dik touw hoog in het gewelf hangt en door een man of acht in beweging gebracht wordt. Elk heeft een dunner touw ter hand dat in een tros vastzit aan het dikke. Ze laten eerst de boel wat vieren, het vat begint te zwaaien, ze trekken de touwentros weer aan en tenslotte bereikt het vat, dat de grootte heeft van een flinke landmijn, een angstaanjagende snelheid en hoogte; het suist door de hele lengte van het dwarsschip, tot in de nok en weer terug, een lange, rokende baan als een komeet… en intussen wordt er prachtig gezongen bij triomfantelijke orgelmuziek, een uitgebalanceerde show. Als de vaart van het heilige projectiel mindert, gaat de grootste en sterkste in de baan ervan staan en brengt met een geweldige pirouette het monster weer tot bedaren brengt. Einde. Ovationeel applaus. Ik film alles van begin tot einde. Om thuis te laten zien, want voor mezelf blijft het onvergetelijk, op mijn netvlies staan. Een unieke belevenis.

Na de mis scharen we ons in de lange rij van degenen die het grote gouden beeld van Jacobus boven het altaar fysiek willen begroeten. Een trap brengt je achter de met edelstenen gesmukte kolos, die je dan mag omarmen, bedanken en wat dan ook. Eveneens heel bijzonder. Ook brengen we in de crypte een bezoek aan de stoffelijke resten van Jacobus in een schitterend versierde gouden reliekschrijn.

Ook steken we kaarsen op voor degenen die ons dat gevraagd hebben en allen die we lief hebben… nou ja, opsteken; je stopt munten in een gleuf en daarna gaan een aantal kaarsvormige lampjes een tijdje branden… het is niet anders.

Als we de kerk verlaten hebben en buiten op het bordes staan… schiet me te binnen dat we iets gemist hebben: de Portica de la Gloria. Als je de kathedraal van Santiago binnenkomt, zo heb ik op verschillende plaatsen gelezen, staat er in het midden van die ronde poort een zuil… en in die zuil is een hand uitgesleten. Niet gebeeldhouwd maar uitgesleten door de aanraking van mensen. Als je het over de eeuwigheid hebt… hoe vaak moet een hand… alle handen van al die pelgrims, die in de eeuwen sinds die zuil daar staat, zich eraan vastgegrepen hebben op het ogenblik dat ze er eindelijk waren? Daardoor ontstond die negatieve, materieloze hand waar iedereen ook zijn eigen, tijdelijke hand in kan leggen. Een hand van niets, dat is het, elke aanraking heeft het miniemste vleugje steenhard marmer meegenomen, elke naamloze hand heeft meegedaan om in die zuil een hand uit te hollen die eigenlijk miljoenen handen is… natuurlijk, daar horen de onze ook bij. Ik ga terug. Maar de Portico is afgezet wegens ‘conservatie en restauratie‘. Willen ze verdere uitslijting tegengaan? We mogen wel kijken, maar een hekwerk verhindert het aanraken. Wij kunnen ons niet voegen bij allen die de hand uitgesleten hebben, onze voorgangers… we worden een volgende generatie.

Diep onder de indruk zoeken we een restaurantje op om wat te eten en te drinken. Het is inmiddels half twee. Gerry en ik laten ons ‘bacon y huevos’ - bij ons spek en ei - uitstekend smaken. Hetzelfde geldt voor Frans die een ‘Jacobus’ bestelt.
Daarna gaan we op zoek naar het toeristenbureau voor informatie over het verpakken van de fietsen voor de vliegreis naar huis en het tijdschema van de bussen naar Finisterre, waar we maandag naar toe willen. Het is niet nodig de fietsen bij een fiestenmaker in te laten pakken. Er kunnen op het vliegveld bij de Iberiabalie veel goedkoper dozen gekocht worden om zelf de fiets ’vliegklaar’ te maken. Alvast belangrijk om te weten.
Na nog een uurtje slenteren langs allerlei bezienswaardigheden gaan we onze eigen weg. Gerry en Frans naar het hotel. Ik als voetpelgrim terug naar de camping, waar ik nu deze bijdrage voor de blog zit te tikken. In principe zorg ik vanavond zelf voor mijn potje… een goeie ‘spaghetti-à-la-papa’.
Tot zover de woorden van… juist, van mij.
Groeten uit een redelijk zonnig en niet te warm Santiago de Compostela.
En last but not least bedankt voor jullie schitterende reacties. Ze betekenen zeer veel voor ons, vooral emotioneel!!!
Nogmaals bedankt en tot ziens over een paar dagen!