Zevenendertigste dag
Vrijdag 3 juli 2009
Arzúa - Santiago, 55 km
Het is geweldig toeven in de prachtige albergue van Arzúa. We slapen uit tot zeven uur en ontbijten gezamenlijk in de keuken van de albegue. Tosti’s, gekookte eieren, alles erop en eraan. Mijn rug voelt een stuk slechter dan de afgelopen dagen. De pijn trekt in mijn benen. Eigenlijk had ik wat meer moeten rusten, maar vind daar de tijd maar eens voor op zo’n tocht. Je kunt Frans bezwaarlijk alleen verder laten fietsen.
Tegen half negen vertrekken we voor onze laatste dag. Opnieuw over hoge heuvels en door diepe dalen en eucalyptusbossen, die vandaag extra lekker geuren omdat het weer vochtig is. Het handelsmerk van het supergroene Galicië. De zon krijgt vandaag geen kans. De wolken hangen zwaar over de hoogste toppen. Het regent hier driemaal zoveel als in Nederland… we hoeven dus echt niet ontevreden te zijn.
De zwaarte van het traject zou gemakkelijk gekopieerd kunnen worden uit het verslag van gisteren. Maar dat past vandaag niet. Het is vandaag de Dag der Glorie, de dag van de Glorieuze Intocht bij Sint Jacob.
Tegen half een bereiken we na een lange klim door het voorstadje Arins - ik was, in de veronderstelling dat het voor vandaag laatste klim was, als eerste boven, alles gegeven - het plaatsnaambord Santiago. Wat doe je dan? Foto’s maken natuurlijk.
Je denkt dat je er bent, dat je van hieruit glorieus door de straten van de stad naar het plein van de kathedraal kunt ‘zeilen’… maar dan kom je er achter dat Santiago in verschillende opzichten lijkt op Valkenburg, met niet één maar meerdere ‘Caubergen’. De steilste, die we op moeten naar het centrum, recht toe recht aan, is geplaveid met ronde keien en in het midden een goot van grotere platte stenen, die nog enigszins befietsbaar is. Auto’s rijden omhoog en omlaag, toeterend - het zijn meestal Nederlanders die het in hun zotte hoofd halen om zoiets belachelijks te ondernemen als hier omhoog te fietsen… ik word er nerveus van, maak even plaats en kan daarna niet meer opstappen. Te steil. Zo maak ik een ‘glorieuze intocht’ als voetpelgrim… met een pijnlijke rug een zwaarbeladen fiets tegen de steilte omhoogduwend… een politieagent wordt zelfs boos omdat ik op een stukje eenrichtingsstraat tegen het verkeer in worstel… waar moet ik dán lopen?!
Als we later weer fietsen en een pleintje oversteken begint het er iets meer op te lijken. Grote groepen jongeren zorgen voor een hartverwarmende ontvangst, klappen, zingend, aanmoedigend. Een fantastisch gevoel. Maar dan… om op het plein van de kathedraal te komen lijkt niet gemakkelijk te zijn. We belanden in smalle straatjes, tussen kraampjes en volksmassa’s en zien ons tenslotte gedwongen om onze fietsen hoge trappen af te zeulen, tree voor tree… Maar zo komen we wel op het plein.
Later, als ik deze bijdrage zit te schrijven, verschijnen Gerry en Frans ten tonele. Gerry heeft een paar cadeautjes voor ons gekocht. Een soort wielertrofee (Landgraaf-Santiago, 2009) en een kunstig van draad gemaakt fietsje met reisbepakking. Mooie aandenkens aan een lange reis.
Tot zover deze eerste indrukken. Morgen meer.
Groeten uit Santiago. We zijn er!!!
Vrijdag 3 juli 2009
Arzúa - Santiago, 55 km
Het is geweldig toeven in de prachtige albergue van Arzúa. We slapen uit tot zeven uur en ontbijten gezamenlijk in de keuken van de albegue. Tosti’s, gekookte eieren, alles erop en eraan. Mijn rug voelt een stuk slechter dan de afgelopen dagen. De pijn trekt in mijn benen. Eigenlijk had ik wat meer moeten rusten, maar vind daar de tijd maar eens voor op zo’n tocht. Je kunt Frans bezwaarlijk alleen verder laten fietsen.
Tegen half negen vertrekken we voor onze laatste dag. Opnieuw over hoge heuvels en door diepe dalen en eucalyptusbossen, die vandaag extra lekker geuren omdat het weer vochtig is. Het handelsmerk van het supergroene Galicië. De zon krijgt vandaag geen kans. De wolken hangen zwaar over de hoogste toppen. Het regent hier driemaal zoveel als in Nederland… we hoeven dus echt niet ontevreden te zijn.
De zwaarte van het traject zou gemakkelijk gekopieerd kunnen worden uit het verslag van gisteren. Maar dat past vandaag niet. Het is vandaag de Dag der Glorie, de dag van de Glorieuze Intocht bij Sint Jacob.
Tegen half een bereiken we na een lange klim door het voorstadje Arins - ik was, in de veronderstelling dat het voor vandaag laatste klim was, als eerste boven, alles gegeven - het plaatsnaambord Santiago. Wat doe je dan? Foto’s maken natuurlijk.
Je denkt dat je er bent, dat je van hieruit glorieus door de straten van de stad naar het plein van de kathedraal kunt ‘zeilen’… maar dan kom je er achter dat Santiago in verschillende opzichten lijkt op Valkenburg, met niet één maar meerdere ‘Caubergen’. De steilste, die we op moeten naar het centrum, recht toe recht aan, is geplaveid met ronde keien en in het midden een goot van grotere platte stenen, die nog enigszins befietsbaar is. Auto’s rijden omhoog en omlaag, toeterend - het zijn meestal Nederlanders die het in hun zotte hoofd halen om zoiets belachelijks te ondernemen als hier omhoog te fietsen… ik word er nerveus van, maak even plaats en kan daarna niet meer opstappen. Te steil. Zo maak ik een ‘glorieuze intocht’ als voetpelgrim… met een pijnlijke rug een zwaarbeladen fiets tegen de steilte omhoogduwend… een politieagent wordt zelfs boos omdat ik op een stukje eenrichtingsstraat tegen het verkeer in worstel… waar moet ik dán lopen?!
Als we later weer fietsen en een pleintje oversteken begint het er iets meer op te lijken. Grote groepen jongeren zorgen voor een hartverwarmende ontvangst, klappen, zingend, aanmoedigend. Een fantastisch gevoel. Maar dan… om op het plein van de kathedraal te komen lijkt niet gemakkelijk te zijn. We belanden in smalle straatjes, tussen kraampjes en volksmassa’s en zien ons tenslotte gedwongen om onze fietsen hoge trappen af te zeulen, tree voor tree… Maar zo komen we wel op het plein.
Gerry staat in het midden op de uitkijk. Zou gauw ze ons blikt ontvouwt ze een zelfgemaakt spandoekje met de tekst ‘Frans / WELKOM / May’ en rent naar haar ‘sjat’ toe. Omhelzing, aandoenlijk. Ook ik kom aan de beurt, evenals Chris en Nelly. We krijgen gladiolen… gek, ik heb eigenlijk niet het idee iets gepresteerd te hebben in de sportieve orde van ‘de dood of de gladiolen’, maar toch word ik emotioneel… ‘griên-iêzer’… als ik Louise wil bellen wordt er niet opgenomen… ‘griên-iêzer’…
Omdat we eerst een stempel ons ‘compostelanum’ willen krijgen, gaan we naar het pelgrimskantoor. Daar staat echter een lange rij. We voelen er niets voor om er een uur of langer in te staan en geven de voorkeur aan een hapje eten en het beklinken van onze aankomst… onze ‘glorieuze aankomst’… Die ‘diploma-uitreiking’ kan later ook nog.
Een uurtje later blijkt de rij geslonken tot enkele personen. De juffrouw die mij achter de balie te woord staat heeft er kennelijk niet zoveel zin in en kriebelt mijn namen slordig op de akte, bepaald niet gekalligrafeerd. Dat van Frans ziet er wel mooi verzorgd uit.
Aangezien Frans bij Gerry in de stad blijft fiets ik met Nelly en Chris naar de camping. Door de motregen. Galicië…
Een uurtje later blijkt de rij geslonken tot enkele personen. De juffrouw die mij achter de balie te woord staat heeft er kennelijk niet zoveel zin in en kriebelt mijn namen slordig op de akte, bepaald niet gekalligrafeerd. Dat van Frans ziet er wel mooi verzorgd uit.
Aangezien Frans bij Gerry in de stad blijft fiets ik met Nelly en Chris naar de camping. Door de motregen. Galicië…
Later, als ik deze bijdrage zit te schrijven, verschijnen Gerry en Frans ten tonele. Gerry heeft een paar cadeautjes voor ons gekocht. Een soort wielertrofee (Landgraaf-Santiago, 2009) en een kunstig van draad gemaakt fietsje met reisbepakking. Mooie aandenkens aan een lange reis.
Tot zover deze eerste indrukken. Morgen meer.
Groeten uit Santiago. We zijn er!!!