In 1998 maakte ik met mijn vriend John van den Berg een pelgrimstocht per fiets naar Lourdes. Vanaf Tours volgden wij toen de Via Turonensis, de St.-Jacobsroute door het vlakkere westen van Frankrijk. Poitiers, Saintes, Les Landes, Dax, Oloron-Ste.-Marie, Lourdes. Op deze Chemin de Saint-Jacques voelden we ons in het spoor van de miljoenen die ons in vele eeuwen voorgegaan waren. Het reisverslag kreeg destijds dan ook de titel Sur les traces des millions.
Oloron Ste.-Marie was de laatste overnachting-plaats voor Lourdes. In de kathedraal hangt een grote landkaart van Europa vol met gekleurde kopspelden. Alle pelgrims, die dit kruispunt van pelgrimswegen passeren, worden verzocht met zo’n kopspeld hun woonplaats aan te geven. In een oogopslag zie je dat uit alle uithoeken van Europa de lange pelgrimage naar Santiago de Compostela ondernomen wordt: Finland, Bulgarije, Rusland, zelfs vanuit Siberië!
We wisten dat we ooit nog eens op dit kruispunt terug zouden keren. John wilde ‘Santiago’ ooit nog eens te voet gaan doen, alleen. En ik op de fiets, dus ook alleen. Gezondheidsproblemen stonden de tijd daarna het realiseren van deze droom echter in de weg. Ik begon me met het klimmen der jaren steeds meer te verzoenen met het feit dat dit niet meer voor me weggelegd zou zijn. In mijn eentje deze lange tocht ondernemen… nee, dat was te riskant.
Toen mijn zwager Frans, een ware fietsfanaat, een half jaar na mij ook met prépensioen ging en net als ik oceanen van vrijheid voor zich zag, was de zaak snel beklonken. Immers, je moet er alles aan doen om te voorkomen dat je, als je later oud en ‘der dagen zat’ bent, spijt gaat krijgen van onverwezenlijkte dromen die ondanks alles toch ooit eens binnen je mogelijkheden lagen.
Ook ditmaal volgen we een van de Jacobswegen door Frankrijk. Maar nu de eeuwenoude route via Vezelay, de Via Lemovicense, dwars door het Massif Central, een rijgsnoer van vele klimmen. Maar bij pelgrimeren hoort nu eenmaal het ‘jezelf tegenkomen’, de ontberingen, en beproevingen, én de loutering. Dat ik dit alles nog mag doen in het jaar voordat ik AOW’er wordt, vervult me met een gevoel van dankbaarheid.
Op weg naar Campos Stellae, letterlijk het 'Veld van de Sterren', de melkweg, die volgens de oude legende de kluizenaar Pelayo ooit leidde naar het vergeten graf van Jacobus de Meerdere, speelt echter ook Maria, de moeder van Jezus, van wie Jacobus in zijn leven apostel was, een grote rol. Nauwelijks 40 kilometer van huis maken we al een eerste omweg naar de abdij van Val-Dieu om daar een kaars op te steken en Onze Moeder van Altijddurende Bijstand te vragen voor bescherming tijdens de weken van onze lange tocht.
In Nevers (foto) willen we het graf van Bernadette van Lourdes bezoeken, om later weer een nieuwe omweg te maken via Lourdes. Na elf jaar zal ik er weer terugkomen. En vervolgens ook weer in Oloron-Ste.-Marie, waar we onze kopspeld op de grote landkaart zullen prikken. Van daaruit gaat het dan richting St.-Jean-Pied-de-Port, waarna we over de Pyreneeën-pas Alto de Ibañeta Spanje zullen binnenrijden om via de Camino Francés onze tocht naar Sint Jacob (dit is Nederlands voor Sant-Yago cq. Santiago) voort te zetten.Vandaar de titel van dit verslag. 'En la pista de millones a Campos Stellae' of gewoon ‘In de sporen van miljoenen naar Compostela’.
maandag 13 april 2009
Abonneren op:
Posts (Atom)