zondag 7 juni 2009

Plezierritje met Aeolus

Elfde dag
Zondag 7 juni 2009
Nevers – St.-Amand-Montrond, 75 km

Vandaag is mijn ‘broertje’ Harry jarig. Vijfenvijftig alweer. Proficiat van ons twee en maak er een mooie dag van. Wij drinken vanavond eentje op je gezondheid. (de rekening volgt)

Wij hebben het onvergetelijke maar natte Nevers vandaag verlaten. Even nadat we gisteravond vanuit de stad op de camping terugkwamen en aan de praat raakten met twee Friese voetpelgrims (niet dezelfde van gisteren, deze waren uit Franeker) begon het voor de zoveelste keer te hozen. Snel de tent in, letterlijk en figuurlijk onder zeil. Striemende stortbuien en stormvlagen ranselden en rukten aan onze nylon behuizing, die echter de verwoede pogingen van de toornige Fluvius in onbedaarlijke collaboratie met onze bolwangige vriend Aeolus trots wist te doorstaan. Na een kwartiertje gaven ze het op. Voorgoed? Dat zeker niet, maar wij konden voorlopig wel rustig gaan slapen.
Rond middernacht schrik ik wakker. Mijn mobieltje? Voordat ik de onrustverwekker in het donker gevonden heb, houdt het bellen op. ‘Onbekend‘, meldt de display. Louise dus. Zou er iets zijn? Als ik terugbel krijg ik te horen dat Nederland zich voor het WK geplaatst heeft. Lief hè?

Om zes uur vanochtend neem ik mijn verslagschrift om het volgende te noteren: ‘Al uren ratelt de regen op de tent. Onwaarschijnlijke hoeveelheden water zijn er in de laatste dertig uren naar beneden gekomen. De Loire begint er met het uur onrustiger van te worden. En het blijft maar doorgaan. Onder deze omstandigheden kun je natuurlijk niet gaan opruimen en verder trekken. Dan zit er in plaats van 24 kilo wel 30 kilo op je fiets, waarbij liters water. Maar aan de andere kant: een pelgrim wijkt voor niets, laat zich door geen enkele tegenslag uit het veld slaan… dat klinkt mooi, maar dóe het maar eens. Ik moet er niet aan denken dat dit weer nog de hele week aanhoudt, zoals we op internet ‘beloofd’ krijgen. Moeten we nóg een dag op deze camping blijven koekeloeren? Nee. Er is niets. De enige overdekte plek is een meter overkapping bij het toiletgebouw en de wasbakken. Je bent hier weerloos overgeleverd aan de elementen. Als we nu vertrekken, zelf nat, spullen nat, tegen de wind in… de we zullen met stormvlagen tegemoet geblazen worden. Aeolus, waarom ben je zo boos op ons? Of confronteer je ons alleen maar met een stukje beproeving in opdracht van Sint Jacob, omdat die vond dat het ‘die twee’ wat ál te goed voor de wind ging en best wat meer ontberingen mochten ondergaan. Als dat zo is, nou, dan ben je in je opzet geslaagd..!’

Als Frans om 10 voor zeven van het toiletgebouw terugkeert, laat hij een sprankje optimisme horen: “Ik zie in de verte een blauw vlekje!” De aanzet tot gerichte actie. De fietsen worden opgetuigd en naar de overkapping bij de wasbakken gereden waar we staand ontbijten. De tent blijft nog even staan. We krijgen hulp. Pluvius vindt het niet nodig het blauwe gaatje met nattigheid te vullen en Aeolus blaast. Zo mogen we onze tent ook nog eens bijna droog inpakken.
Om negen uur vertrekken we onder dreigende luchten en de wind van voren.

“Vandaag was tot nu toe de gemakkelijkste etappe. Eindelijk eens een dag vrijwel helemaal vlak…” zo lazen we in het reisverslag van de Geleense pelgrims Cor en Sophie Ronda uit het jaar 2000. Daar zijn we het helemaal mee eens. Als we Nevers verlaten hebben zitten we al snel op een jaagpad langs een kanaal. Wel hobbelig; voor de Fransen is al gauw iets ’befietsbaar’… Daarom vinden we het toch nodig om onze achterbanden nog eens extra hard op te pompen.

Daarna rijden we langs de oevers van de rivier de Allier. Na 17 kilometer vormt het dorp Apremont-sur-Allier een schitterend pareltje, een van de fraaiste dorpen van Frankrijk, helemaal bestaande uit gerestaureerde middeleeuwse woningen. De bovenin de deurlijsten ingekerfde bouwjaren voeren soms terug tot de 15e eeuw. Hier kunnen onze camera’s uiteraard niet in de tassen blijven. De skyline wordt gevormd door een 18e-eeuws kasteel, op een steile heuvel hoog boven de huizen gebouwd op de fundamenten van een oude burcht uit de tijd van de Honderdjarige Oorlog - ja, ze hebben wat afgeknokt vroeger.
We passeren nog een paar dorpjes met fraaie daken waarop Anton Pieck zich geweldig zou hebben kunnen uitleven. Wij verheugen ons erop een kop koffie te gaan drinken in de pelgrimsrefuge van Augy-sur-Aubois, ‘Mon Repos’, die gerund wordt door een groep Nederlanders en Vlamingen, waaronder mijn dorpsgenoot René Heinrichs. Ze ligt een beetje van de route af, maar dat hebben we ervoor over… als er iemand is. Daarom plegen we ruim vooraf een belletje. En later nog eens. Twee keer krijgen we een antwoordapparaat aan de lijn. Jammer maar helaas, we hadden deze refuge graag eens bekeken.
Bij de klanken van het angelusklokje maken we een chocomelstop op een terrasje tegenover het stokoude (12e-eeuwse) romaanse kerkje van Neuilly-en-Dun, zo simpel van bouw als het maar mogelijk is. Ontwapenend eigenlijk. De zon komt af en toe even tevoorschijn, maar het blijft koel - echt fleecetrui-weer - en winderig, met chaotisch voortjagende wolkenluchten. We hebben onderweg af en toe wat druppeltjes gehad, maar dat mag nauwelijks naam hebben. Alles met alles valt het dus best mee. Qua route is het echt een plezierritje, af en toe een klimmetje maar nooit te steil of te lang, een beetje á la Zuid-Limburg. Gemakkelijk te doen allemaal. Afgezien dan van die harde, soms stormachtig vlagerige tegenwind, vooral op een stuk brede en kaarsrechte D-weg. Maar je kunt nu eenmaal niet alles hebben. Het fietsgemiddelde van rond 17 is niet om over naar huis te schrijven. Maar dat doen we hierbij toch. Aeolus wil kennelijk met ons spelen vandaag, maar voor ons zijn het vermoeiende spelletjes.

De laatste kilometers voor St.-Amand-Montrond, onze pleisterplaats voor vandaag, leiden ons over smalle zijweggetjes, wel van hobbelige kwaliteit, maar door de begroeiing heerlijk uit de wind. Zo komen we in het stadje aan, waar de camping volgens ons boekje links van het kanaal zou liggen. Maar plotseling zien we hem aan de overkant, zonder een brug in de buurt. Na een stuk terugrijden naar de vorige oversteekmogelijkheid melden we ons op de receptie van de camping. Voor 9 euro 90 zijn we de man.
Deze camping Municipal ‘La Roche’ is een prachtig terrein met ongelooflijk riante percelen. Als we bezig zijn met het opzetten van de tent begint Pluvius weer te plagen. Zo staat ons slaaponderkomen er zelfs met een natte binnentent. We koken soep in een klein zaaltje met tafels en stoelen om een droog onderdak te bieden aan de tentkampeerders. Dat hebben we in Nevers node moeten missen.

Terwijl ik dit verslag tik, fietst Frans naar het stadje om te kijken of er een winkel open is. Zondag in Frankrijk hoeft niet per se te betekenen dat alles gesloten is. Ook nu niet. Trots keert Frans terug met de boodschappen om na twee dagen ‘uit eten’ vanavond weer eens zelf te koken. Niet alleen om budgettaire redenen, maar ook voor de gezelligheid.
Volgens de juffrouw van de receptie beschikt deze camping ook over wi-fi. Een leuke verrassing. Aar als ik connexion probeer te krijgen, lukt het niet. Ça ne marche pas. Dus weer terug naar de acceuil, waar ik te horen krijg dat het alleen daar ter plaatse maar mogelijk is. Tot middernacht. Tijd genoeg dus.
Maar of het mogen ook lukt... dat zullen jullie morgen wel zien. Is er niets nieuws, dan is het niet gelukt. We zien uit naar jullie reacties.
Groeten uit een zeer koel St.-Amand Montrond.