donderdag 11 juni 2009

Het volgende meevallertje


Het hele huis van het echtpaar Bradbury - ik dacht gisteren nog dat ze Steward heetten - ruikt naar gebakken spek en ei als ik de slaapkamerdeur open. Bacon and eggs. English breakfast. Alleen voor Stuart en Pauline, of ook voor ons?
Buiten is het bewolkt met af en een straaltje zon. De lucht ziet er nog niet uitgeregend uit. Er zijn gisteren weer de nodige emmers uitgevallen. Toen we uit eten waren motregende het een hele tijd, later op de avond gevolgd door echte plensbuien. Dan is het maar goed dat je niet in een tentje ligt. Volgens de méteo komt er vandaag een weersverbetering. Droog en 21 à 22 graden. Geweldig fietsweer. Vanaf vrijdag briljant met 30 graden… eigenlijk wat teveel van het goede.
We zaten hier goed bij de Bradbury’s. Vooral gisteravond na het ’blogwerk’ was het nog lang gezellig. Stuart,gesierd met een zelf bekostigde enorme buikpartij, kan over van alles meepraten. En Pauline, voormalig teacher, eveneens. Nee, aan gespreksstof geen gebrek. Pauline maakte nog een hot chocolate met een scheutje brandy voor ons klaar. En Stu adviseerde ons vandaag een andere, minder zware route te nemen naar Donzenac. Dat gaan we vandaag proberen.
Om kwart over acht zitten we aan een weelderig ontbijt, stijlvol opgediend in de voorkamer. De hele tafel staat vol: croissantjes, broodjes van bladerdeeg, gewone broodjes, geroosterde sneetjes, sinaasappelsap, koffie, melk, muesli, verschillende soorten jam, chocoladepasta. Een hoorn des overvloeds. Zelfs nog een yoghurttoetje na. We besluiten de vijf euro, die Frans gisteren afgepingeld heeft, alsnog te geven. We krijgen een visitekaartje om een kaart te sturen als we in Santiago zijn aangekomen. Leuke mensen, die Engelsen.
Om kwart voor negen verlaten we 17 Rue d’Arsonval, nagezwaaid door Pauline. Onze vijftiende fietsdag, de eerste van de derde week alweer. We komen er al snel achter - nou snel… - dat de goede Stuart ons een prachtige fietsweg gewezen heeft. Weliswaar is er na een lange en koude afdaling vanuit St.-Germain een lange en uiterst pittige beklimming voor nodig, daarna rijden we op de D920 over een heuvelrug zuidwaarts. Op z’n tijd wel af en toe een lang uitgestreken klim, die daarom niet zo steil is, maar het schiet heerlijk op. Eindelijk weer eens ‘gewoon fietsen’. Links omlaag kijkend zien we de heuvels waarop we eigenlijk hadden moeten afzien zoals de afgelopen dagen. Waarom rijden we niet daar? We hebben geen greintje schuldgevoel. Het gaat erom dat je in noordwest Spanje komt… tóch? En wegen zoals deze (een voormalige Route Nationale die zijn betekenis verloren heeft door de aanleg van de autoweg, en daardoor ook nog eens helemaal niet druk is) werden ooit niet voor niets aangelegd. Met name voor bespannen wagens van reizende kooplieden, de expediteurs van vroeger; de hellingen moesten ‘te doen’ zijn. Zoals ook nu voor ons. Waarom overkomt ons dit? Waarom lopen we op een moment dat we even zelf niet meer weten uitgerekend deze Stuart Bradbury tegen het lijf, die ervoor zorgt dat we vandaag op een ontspannen manier naar de volgende bestemming kunnen? Er lijkt meer tussen hemel en aarde dan wij kunnen vatten.
Onderweg passeren we het gehucht La Croix de Fer, het ijzeren kruis. Dat doet meteen denken aan het hoogste punt van onze reis straks in Spanje, Cruz de Ferro, waar we onze steen op de grote hoop zullen gooien. Maar zover is het voorlopig nog lang niet.
Na 25 kilometer - de weg is nog korter ook - rijden we Uzerche binnen. Interessant voor mijn afstamming. Volgens de overlevering speelde deze stad een belangrijke rol bij de strijd tegen de Moren van Karel Martel, mijn oude voorvader. Na de slag bij Poitiers in 732 - ik was er op de voormalige slagvelden met John in 1998 op weg naar Lourdes - was Uzerche zeven jaar lang belegerd geweest maar nooit ingenomen! We komen Karel morgen nog eens tegen.
Het schiet lekker op via die D420, die bij het binnenrijden van het departement Correze verandert in D920. Heerlijk fietsen. Mijn zitvlak heeft zich intussen weldadig aangepast aan het nieuwe zadel, dat ik gisteren toch nog anderhalve centimeter naar achteren verplaatst heb. Een gouden greep.
Om half één al zijn we op onze geplande eindbestemming, Donzenac, een prachtig stadje, uiteraard weer boven op een heuvel. Met slechts 52 kilometer op de teller. We hebben door de heuvels een gemiddelde gereden van 18! Nadat we eerst op een terras gezeten hebben, maar weer vertrokken zijn vanwege de schandalig hoge prijzen, zitten we te eten uit de ‘ontbijtdoos’ op een stenen bankje tegenover de Mairie. We besluiten een eind verder te rijden, de eerste afwijking van onze planning. In positieve zin dan. Na de stad Brive la Gaillarde is een boerderijcamping, opgezet door Nederlanders. Die info hadden we van Willemien - hoe zou het met haar zijn..?
Brive la Gaillarde blijkt een verrassend grote stad, gedrapeerd tegen de heuvels, een beetje als Luik. We kijken onze ogen uit als we vanaf de hoogte in de stad neerdalen. Op een terrasje ‘vergeet’ een serveerster Frans het wisselgeld terug te geven; hij laat het er niet bij zitten en zet een politionele achtervolging in om even later met zijn rechtmatige buit terug te keren aan ons tafeltje. Zo doet het Ministerie van Financiën het ook, want Frans beheert onze gezamenlijke beurs, onze ‘kas’. Die is dus in uitstekende handen.
Tien kilometer na Brive (via de D921) bereiken we na een pittige klim - waarbij het laatste stukje voor mij een noodgedwongen voetreis wordt, terwijl Frans het wél haalt - de veronderstelde ‘boerderijcamping’ in Chapelle aux Brocs. Een boerencamping is het allesbehalve. De officiële naam Domaine la Chapelle onderstreept dat.
Wat Ronald en Angelique Maessen hier in zeven jaar opgebouwd hebben, is schitterend. Gebouwen piccobello in orde, perfecte inrichting, prima restaurant. Fantastische ligging, geweldige panorama’s. Really a place to be - de Engelsen laten hun sporen na.
Opnieuw een prachtige meevaller voor ons dat we hier 'toevallig' terecht mochten komen. Er wordt ‘boven’ goed voor ons gezorgd.
Bovendien is er internet, waardoor we opnieuw het laatste nieuws kwijt kunnen.
Jullie reacties zijn werkelijk prachtig. Een feest om ze te lezen en op die manier ’bij elkaar’ te zijn.
Tot morgen in Rocamadour!