De noodzakelijke materiële voorbereidingen liggen op schema. De fietsen, onze tweewielige pakezels, zijn in opperste conditie gebracht. Voor de ‘blog’ heb ik een ‘Netbook’ (een kleine laptop) aangeschaft, die in klein rugzakje wordt meegevoerd. De ‘credentials (de stempelkaarten – het lijkt de Elfstedentocht wel… –) liggen klaar, evenals een bisschoppelijke ‘geloofsbrief’, ondertekend door bisschop Frans Wiertz himself, die het mogelijk maakt ook af en toe eens in een klooster te overnachten.
Ook werd er uiteraard gewerkt aan een behoorlijke lichamelijke basisconditie. De prachtige aprilmaand was hierbij een waar geschenk van boven, waardoor heel wat kilometers gemaakt konden worden. Door vlakke gebieden (voor de souplesse) maar ook door de hoogste Limburgse heuvels, waarbij beklimmingen als Camerig, Vijlenerbos en Vaalserberg niet geschuwd werden. Wat ons qua klimmen na 28 mei te wachten staat is echter nog een ‘stukje’ langer en zwaarder. Maar we hebben er alle vertrouwen in. De eerste anderhalf duizend kilometers zitten al in de benen. Een geruststellende gedachte.

Tussen de bedrijven door vernam ik daags voor die rampzalige Koninginnedag dat het Hare Majesteit behaagd had mij in te lijven bij de Orde van Oranje Nassau. Als Lid. Een hogere titel kreeg ik jongstleden zondag na afloop van een ballonvaart. We stegen tot tweeduizend meter. “Vijfhonderd meter hoger dan de top van de Camino, het Cruz de Ferro”, dacht ik toen. Na de landing werden alle vaarders traditioneel in de adellijke stand verheven, in mijn geval tot Hertog van Sevenum tot Sterksel, en mijn gemalin tot Hertogin idem dito. Mijn beste zwager Frans zal me daarom noodgedwongen naar Sint Jacob moeten vergezellen als schildknaap… maar qua figuur lijkt hij in de verste verte niet op Sancho Panza.