maandag 15 juni 2009

Opnieuw visite van Pluvius




Negentiende dag
Maandag 15 juni 2009
Moissac - Castéra-Verduzan, 84 km

Na de twee halve rustdagen van het weekend in Cahors en Moissac is het vandaag weer ’just another manic Monday‘. Een echte werkdag. Die begint al met het inpakken van de tent, die van binnen en van buiten werkelijk door- en doornat is. De lucht is bewolkt, windstil, een beetje onheilspellend. Het is ook vochtig, klam. Bij alles wat je doet breekt je spontaan aan alle kanten het zweet uit.

Om kwart vóór acht al rijden we de poort uit. Een record. De eerste 18 kilometer verlopen vlak via het jaagpad langs het kanaal. Dan komt de eerste klim. Meteen prijs. Negen procent. Het klamme weer zorgt voor de rest. Zweten als de neten. Veel drinken om vocht bij te zetten.
We halen vandaag veel pelgrims te voet in. De begroeting is altijd dezelfde: “Bonjour! Bon Camino!” De antwoorden zijn opgewekt in de zin van “Merci! À vous aussi!”

We rijden door het prachtige weidse heuvelland van de Gascogne. Alle plaatsen liggen boven op steile heuvels, vaak van Romeinse oorsprong en daarom strategisch gelegen. Deze plaatsen zijn onderling verbonden door wegen. Andere wegen zijn er niet. Je moet dus echt van dorp naar dorp, telkens die heuvel op en aan de andere kant weer omlaag… op weg naar de volgende heuvel. Miradoux is slechts te bereiken via een klim die supersteil begint. Terwijl ik dat eerste stuk loop - ja hoor - zie ik een vrachtwagen die zich verschakelt en niet meer verder komt. Na vele pogingen lukt het hem uiteindelijk de zaak weer vlot te trekken, gepaard gaande met de heerlijke geuren van verbrande koppelingsplaten. Frans rijdt overal flink naar boven, hoe steil ook. Waar haalt hij de kracht vandaan?

In datzelfde Miradoux (40 kilometer achter de wielen) maken we om half elf onze eerste pauze. Ook doen we alvast de belangrijkste inkopen in een kleine alimentaion. Op het terras lees ik in het routeboekje dat dit dorp lang geleden miraculeus ontsnapte aan zijn ondergang door op het juiste moment een processie te houden. De verhalen liggen voor het oprapen op ‘de weg‘.
Klokslag twaalf vinden we in het centrum Lectoure een idyllisch ogende picknicktafel onder grote kastanjebomen. De zon krijgt nauwelijks kans vandaag. We voelen af en toe een druppeltje. Net alsof Pluvius vanuit een schuilhoek fluistert: “Jawel mannen, ik ben er nog…” Dat blijkt later als we weer op weg zijn. Pluvius verwent ons met fijne regen die een heerlijke afkoeling betekent. Klimmen in de regen is een stuk aangenamer dan in de brandende zon. Dank je Pluvius, we genieten.
Dat had ik nou beter niet kunnen zeggen. Deze aanmoediging pakt totaal verkeerd uit. Hij weet van geen ophouden meer met zijn verkoelende gaven. Zelf rijden we door in ons fietsonderhemd. Het is niet koud, zelfs aangenaam en het spul voelt niet nat aan.
Maar de route wordt steeds zwaarder, doet op gegeven moment zelfs herinneren aan die verschrikkelijke dagen in de uitlopers van het Central Massief. Steile klimmen en afdalingen volgen elkaar steeds sneller op. Het valt me op dat ik bij elke klim steeds dichter in het spoor van Frans kan blijven. Ik voel me uitstekend.

Als we na 82 kilometer in de werkelijk stromende regen bij de camping van Castéra-Verduzon arriveren, blijkt Frans het ‘helemaal gehad’ te hebben. Hij voelt dat hij te ver gegaan is, voelt zich helemaal leeg… zelfs die oersterke Frans. De camping lijkt voor vanavond geen optie. De regen blijft aanhouden. Frans moet echt rusten, een bed. Geen Chambre d’Hôte aanwezig, ook geen gîte. Slechts twee hotels. Ik bel op vanuit een soort bushokje. Der Preis ist heiss: 65 euro. Toch zit er niets anders op. De juffrouw van de balie is zo vriendelijk ons een speciale pelgrimsprijs te rekenen van vijftig euro.
Frans gaat meteen plat. Rusten. Slapen. Daarna voelt hij zich beter. Gewoon te diep gegaan. Bovendien beginnen de dagen te tellen. Elke dag opnieuw moet er weer arbeid geleverd worden, en niet weinig. Het zijn lange dagen, die altijd eenzelfde patroon kennen: om 6 uur opstaan, beginnen met opruimen en inpakken (dit kost zo’n twee uur), vervolgens op weg (met boodschappen doen, zelfverzorgd lunchen onderweg) bij aankomst de tent weer opzetten, alles uitpakken, inrichten, douchen, de was doen, boodschappen doen, koken, afwassen… en tussendoor de blog bijhouden. Om tien uur is het bedtijd. Dag in dag uit. Een rustdag is wel eens welkom, maar valt ook wel eens ten slachtoffer aan gewijzigde omstandigheden.
Vannacht zullen we ongetwijfeld goed en vooral láng slapen. Onderweg wat rustiger aandoen en geen gemiddeldes meer willen maken van rond de 17-18. Best knap met onze zware bepakking…. Maar….