(Dit verslag is niet gemaakt op mijn laptop maar rechtstreeks ingetikt omdat de albergue waar we nu zijn geen wifi heeft noch de mogelijkheid een USB-stick te gebruiken. Dus ook geen foto´s... dit is overigens de tweede keer omdat bij het ´bijgooien´ van de volgende euro de computer opnieuw opstartte en alles verloren was... Later op de avond heb ik het afgemaakt.)
Vierendertigste dag
dinsdag 30 juni 2009
Rabanal - Vega de Valcarce, 76 km.
Het torenklokje van het roestbruine bergdorp Rabanal slaat zes met een geluid alsof de tijd aangegeven wordt door een monnik die met een pollepel op een geëmailleerde kookpan mept, zonder enige vorm van nagalm. Ook om half zeven en zeven uur zie ik die plaatselijke kloosterling weer voor me.
Om kwart over acht vertrekken we voor de etappe ´over het dak van de Camino´, Cruz de Ferro, een top van iets meer dan 1500 meter. De eerste kilometer vanuit het dorp leidt andermaal over een keienpad. En dan gebeurt het. In een poging om een puntige steen te vermijden stuur ik in een gat en kom nogal onorthedox in mijn zadel terecht. Ik voel het meteen. Het is goed mis in het onderste deel van mijn rug. Gekantelde lumbale wervel. Uit ervaring weet ik dat je daar dagenlang ´plezier´ van kunt hebben. Fietsen gaat nog wel, zij het dat je minder kracht kunt zetten, maar op- en afstappen ontaardt in een act die onmiddellijke opname in een bejaardentehuis tot de mogelijkheden laat behoren.
Zo kom ik als een gebroken man op de top. Afstappen (-kruipen) en plat in het gras liggend beginne aan oefeningen is het eerste wat ik doe. Ik had me mijn aankomst op dit hoog(s)tepunt in mijn dromen enigszins anders voorgesteld...
Cruz de Ferro, Spaan voor ijzeren kruis, is de plaats waar iedere pelgrim een symbolische steen gooit op een berg die steeds hoger wordt. Op de top daarvan staat een lange paal met een ijzeren kruis erop. Door het deponeren van je steen op de berg gooi je een levenslast van je af. Frustraties en onverwerkt verdriet; deze woorden staan op mijn steen. Een belangrijk moment met impact om dit hier achter te laten.
We maken foto´s met drie ´teams´ die elkaar gisteren in Rabanal ontmoet hebben: de echtparen Chris en Nel en Albert en Lucie, nadat we elkaar op de top opgewacht hebben. Daarna rijdt iedereen weer op eigen tempo (en vermogen) verder.
Na Cruz de Ferro volgt een steile afdaling van 20 kilometer over een hobbelige weg; niet van gevaar ontbloot dus. Beneden in Ponferrada aangekomen, waar het al 31 graden is, heb ik bijna kramp in mijn vingers van het remmen. Onderweg worden we voorbijgereden door een aantal ´zoetwaterpelgrims´, jonge mensen op racefietsen met een schelpje op hun zadeltasje... ja, zo kan ik ´t ook.
In Villafranca eten we een lekkere spaghetti, waarbij we andermaal worden ´betrapt´ door Chris en Nel. De laatste 17 kilometer gaan door het diepe dal van de Rio Valcarce valsplat omhoog naar Vega de Valcarce, een dorp aan de voet van de klim naar Cebreiro, ruim 700 meter hoger. Dat wacht ons morgen.
We slapen in een ´Refugio Municipal´, te bereiken via een klimmetje van 25 procent! Een uiterst eenvoudig onderkomen met twee grote, stampvolle slaapzalen en slechts twee wc´s en evenveel douches. Da´s dringen.
En ´s avonds krijgen we en passant samen met de ´Plo´ers´ van de plaatselijke pastoor de pelgrimszegen in de kerk. In het Spaans. Nauwelijks te verstaan dus. Maar we vertrouwen de man dat hij alles correct voltrokken heeft. Voor de komende dagen zit het dus ook weer snor.
Van Vega is het nog zo´n 190 kilometer naar ons einddoel. Morgen drie hoge en pittige klimmen. We zien wel hoever we komen.
Groetjes uit het warme Vega de Valcarce.
dinsdag 30 juni 2009
Abonneren op:
Posts (Atom)