zondag 14 juni 2009

Demi jour de repos à Moissac


Achttiende dag
Zondag 14 juni 2009
Castelnau-Montratier - Moissac, 66 km

De nacht was lekker. De slaapzak konden we voor het eerst eens gebruiken als deken. Om zes uur is de tent droog, alleen wat condens aan de binnenkant. Het is een windstille ochtend. Er komen witte sluiers aan de blauwe lucht en even later is het volledig betrokken en wordt het mistig rond de toppen van de omringende heuvels.
Nadat we het bestelde brood bij de receptie afgehaald en nog een paar boodschappen gedaan hebben in de kleine alimentation bij de brug, gaan we op weg. De verwachte klimmen zijn lang, maar niet stijl. Het mistige weer is een weldaad bij het klimmen. Het is niet koud, we hoeven geen extra jasje aan. Ik moet er niet aan denken dat we hier in het benauwde weer van gisteren bij 32 graden en uitbundig gadegeslagen door de koperen ploert naar boven hadden moeten rijden. Het was in alle opzichten een wijs besluit, dat ons dan wel een rustdag kost. Maar bij de komende ritten zitten een paar halve rustdagen, demi jours de repos. Zoals vandaag.

We rijden door het gebied dat de voortreffelijke Cahorswijnen voortbrengt, waar ondermeer tsaar Peter de Grote zo verzot op was. Alleen kunnen we door de mist niet genieten van de panorama’s.
Een kleine 30 kilometer onderweg maken we na een laatste serieuze klim onze traditionele ‘chocolât-chaude-pauze’ in Castelnau-Montratier, onze oorspronkelijk geplande eindbestemming van gisteren. Een typisch plaatsje van deze streek, hoog op een heuvel pralend. Op een schilderachtig plein, omgeven door galerijen met ronde bogen, is markt. Toch is het rustig. Tegenover het terras is een geldautomaat waarvan we dankbaar gebruik maken om onze gezamenlijke kas te spekken. Het lijkt er even op dat de bewolking oplost om er een echte ‘zondag’ van te maken. Maar het zet niet echt door. Al kijkend naar de passanten merkt Frans plotseling op:
“Richtig inne sjoeëlmeester deë doa lup…”
“Wiezoeë minste dat te kinne zieë?” vraag ik verbaasd.
“Ja, zonne verdwaasde blik…”
Hij lachen. Ik zou bijna blij moeten zijn dat ik niet meer bij ‘dat gilde’ behoor…
Om kwart voor elf beginnen de klokken te luiden. Het stadje heeft een prachtige koepelkerk, een beetje in de stijl van de Sacre Coeur in Parijs. Als we daar aankomen zien we een bedaarde drukte van kerkgangers.
Buiten staat een groep 12-13-jarigen in lange witte gewaden. Als ze ons blikken met onze camera poseren ze lacherig als compacte groep. Ze hebben feest, hun ‘Confirmation’ - bij ons heet dat de hernieuwing van de doopbeloften of ‘de plechtige communie’. Binnen in de mooie, grote en lichte kerk gonst het feestelijk - Fransen praten gewoon hardop in de kerk, pas de problème - en een muziekensemble is bezig met inspelen. Een gezellige sfeer. Steeds meer mensen komen binnen, meestal hele families. Een bijzondere dag voor de besloten gemeenschap van dit heuvelstadje Castelnau. Daar horen wij niet bij.
We dalen af naar het dal van de Lupte, een pracht van een bochtige afdaling van vier kilometer. In de bochten zien we hoog boven ons het stadje dat we verlaten hebben. De camera smeekt om het te mogen vastleggen.
Het dal is weids en de weg loopt golvend tussen de heuvels door. Anders dan gisteren toen we tussen steile krijtrotsen door reden.
Het blijft bewolkt en nagenoeg windstil. Dichtbij Moissac vallen zelfs een paar verdwaalde druppels. We passeren een grote Intermarché. Aan de auto’s op de parkeerplaats valt op te maken dat ze open is . Bij de ingang staat echter iemand die de laatste klanten naar buiten laat en geen muis meer naar binnen. Jammer. Op het plein staat een kraampje met gegrilde haantjes en heerlijke beenham. De haantjes zijn al koud, maar de beenham ziet er verrukkelijk uit. Als we na een stukje geproefd te hebben twee dikke plakken bestellen, krijgen we er nog twee kop- of staartsneeën gratis erbij. Voor straks op het brood bij onze lunch op de camping.
De receptie van de Municipal is zoals gebruikelijk onbemand. We vinden een prachtige plek zogezegd in de voortuin van het toiletgebouw. Het voelt alsof wij een privé sanitairblok hebben - we vragen ons zelfs af waarom die vreemde mensen er gebruik van maken zonder ons te vragen…
Het is inmiddels weer erg benauwd geworden. Als de tent staat leggen we ons te rusten in de schaduw. Eigenlijk geen weer om nog iets te ondernemen. Toch pakken we om kwart over drie de fietsen voor een bezoek aan de stad.
Moissac, gelegen in de streek waar de Tarn en de Garonne samenvloeien, is beroemd vanwege het grote gebeeldhouwde kerkportaal, een van de grootste meesterwerken van de 12e eeuw, vol symboliek uit de romaanse tijd van de Middeleeuwen. De vermaarde koning Clovis gaf de stad in 506 haar naam, wellicht ook leuk om te weten.

We maken veel foto’s, krijgen een stempel voor onze credencials, en fietsen in lichte regen terug naar de camping. Niet erg om in deze warme een beetje nat te worden, eerder lekker. Omdat we geen open winkel hebben gevonden blijft er weinig anders over dan vanavond een restaurantje te gaan zoeken.
De weersverwachtingen voor de komende dagen zijn niet slecht. Alleen morgen onweersbuien, overmorgen bewolkt, maar daarna weer zonnig met temperaturen van rond de 30 graden. Dat wordt weer zweten!
Groetjes ut Moissac.