woensdag 17 juni 2009

Avé, avé… (2)

Eenentwintigste dag
Woensdag 17 juni 2009
Maubourguet – Lourdes, 51 km

‘De bonkige, stoppelig bebaarde Jacques, door zijn vrouw liefkozend Jacky genoemd, wist ons de hele nacht te boeien met een onvoorstelbaar breed en divers scala aan slaapgeluiden, variërend van het diepe, vervaarlijke gegrom van een oeros tot iele, liefdevolle verzuchtingen na een geslaagd liefdesspel, afgewisseld met velerlei a-muzikaal gebombardon en onverstaanbare dialoogachtige passages. Met deze mix van ingrediënten zou Shakespeare ongetwijfeld een nieuw litterair drama aan zijn toch al rijke oeuvre hebben kunnen toevoegen: The Snarking Streetburger… of To Sleep Or Not To Sleep. Overbodig op te merken dat er onder deze luidruchtige omstandigheden nauwelijks sprake kon zijn van een verkwikkende nachtrust.’
Ik schrijf dit om zes uur op de veranda bij het muzikale ochtendgetwinkel van onze gevederde vrienden. Gelukkig valt de schade mee vandaag. Er staat een overwegend vlakke rit op de rol, die ons gisteren na het bloggen door de campingbaas geadviseerd werd. Niet meer dan ongeveer 50 kilometer door het brede dal van de Echez.

Even na negenen gaan we op weg. Het blijkt al snel niet zo lekker te lopen. Nog lange tijd draag ik de geluiden van onze Ronkende Reutelaar - of Reutelende Ronker; what’s in a name… - als een vervelende oorwurm bij me. Dat is echter niet de reden. De hele weg vandaag voert vals plat omhoog. Het blijft vermoeiend doortrappen tegen de stroomrichting van de Echez, die ontspringt in de buurt van Lourdes, in. We stijgen van ongeveer 150 meter naar bijna 400 meter, terwijl je het niet aan de weg ziet. Niet best voor het moraal. Daarbij neemt de hitte vrij snel toe.

Na ruim 30 kilometer besluiten we tot een stop in de schaduw van de platanen op een terras in Ibos met de naam ‘Les Platanes’. De oorsprong van namen kan soms weinig aan duidelijkheid te wensen overlaten. De gevels van de huizen in deze regio zijn prachtig versierd met ronde keien in vaak de mooiste patronen. Ieder vogeltje bouwt zijn nest van materialen die in de omgeving het meest te vinden zijn. Zo gaat het ook bij mensen. Ze wonen hier op een traag aflopende puinkegel van sedimenten uit het hooggebergte. De grond is vergeven van deze rond afgesleten keien. Je ziet dan ook geen akkers; de sterkste ploegen zijn niet tegen deze grond bestand. Ook de kerk in het dorp is ogenschijnlijk helemaal uit deze keien opgebouwd.
De bergen komen steeds dichterbij … eigenlijk andersom, want wij zijn Mozes niet. Enkele kilometers voor Lourdes kopen we een heel kistje nectarines, 18 voor 5 euro. We eten er meteen een paar. Dat doet goed.

Om een uur rijden we Lourdes binnen, voor het eerst met stralend weer. Al vrij snel zien we een wegwijzer naar camping De la Poste. Hier was ik met John elf jaar geleden en ook Frans en Gerry ‘stonden’ hier ooit een paar dagen. Bekend terrein dus. Zeker als er nog steeds niets veranderd blijkt. We checken in, installeren ons, doen de noodzakelijke was en zoeken de schaduw op om te rusten. Terwijl ik dit schrijf ligt Frans languit op zijn schuimmatrasje en probeert af en toe de Snarking Streetburger naar de kroon te steken. Maar dan moet je van bijzonder goede huize komen. Frans’ pogingen zijn dan ook te kwalificeren als een uiterst matig aftreksel van de grote kunst van de meester. Jacques dus. Niet te verwarren met de gelijknamige Saint, waar we over zeventien dagen hopen aan te komen. Het aftellen is begonnen.

Straks gaan we boodschappen doen, naar het internetcafé Le Carrefour om dit allemaal op de blog te zetten (zie foto), daarna koken en vanavond naar de lichtprocessie. ‘Avé, avé, avé Maria‘… het zal ons ongetwijfeld weer kippenvel bezorgen.
Tot zover dit bericht uit Lourdes. We verzorgen nu alvast de blog omdat het straks na de processie te laat is.
Mochten er vanavond nog schokkende dingen gebeuren, dan zullen wij daar morgen op terugkomen. In Oloron Sainte Marie.
Groetjes vanuit het allesbehalve koele zuiden.