vrijdag 5 juni 2009

De eerste fietsnoveen voltooid




Negende dag
Vrijdag 5 juni 2009
Vézelay – Nevers, 97 km

Het is 5 juni vandaag, de verjaardag van mijn zoon Per. Al 38. Je wordt ouder papa… opa! Ouwe knar op de fiets.
We hadden gisteren nog een leuke avond op de camping in het onvergetelijke Vézelay. Toen we uit de stad terugkwamen (Frans met de boodschappen, ik met de laptop) bleek Willemien ook gearriveerd. Lekker bijkletsen. En ze maakte de bijgaande foto van ons.
Verder was er een ouder Zwitsers echtpaar; een kolfje naar de hand van Frans. En een Engelsman, per fiets vanuit Zuid-Frankrijk op de terugweg naar dear old Albion. Hij had pijn in zijn knieën van de zware klimmen. Daar weten wij intussen ook alles van. Maar pijn in de knieën hebben we niet. In de trainingstijd vooraf had ik er wel regelmatig last van. Maar de laatste drie dagen voor ons vertrek heb ik mijn knieën gemasseerd met Lourdeswater… dat lijkt geholpen te hebben.
Om tien uur lagen we al onder de wol. Vannacht bij een sanitaire slaapstop was er een ongekend heldere sterrenhemel boven de donkere heuvels te zien. Nooit geweten dat er zich zoveel schitterends in het heelal ophoudt. Jammer dat het zo koud was.

We willen vandaag vroeg uit de veren omdat de méteo later in de middag regen voorziet. Aangezien we een lange en zware etappe door de hoge heuvels van de Morvan, een Ardennenachtig gebied, voor de boeg hebben, willen we graag droog in Nevers aankomen. Frans heeft de wekker gezet op half zes. Maar om vijf uur zijn de vogels hem voor. Ze verzorgen een prachtig concert. Toch kruip ik pas om kwart voor zes de tent uit. Elke morgen is er redelijk wat werk aan de winkel. Alles weer inpakken, ontbijten, tent opruimen. Dat neemt gemiddeld zo’n kleine twee uurtjes in beslag. Om half zeven zitten we al aan het ontbijt en om half acht rijden we gepakt en gezakt de poort uit, na eerst afscheid genomen te hebben van Willemien die we waarschijnlijk niet meer zullen zien… het rijmt ook nog.
De lange afdaling naar Saint Père is werkelijk ijs- en ijskoud. We vliegen klappertandend door de vele bochten omlaag. Daarna blijft de weg gestaag stijgen tussen de heuvels door. Dan krijg je het vanzelf weer warm. Als we achterom kijken blijft Vézelay nog lang in het blikveld. Andermaal een foto. Na de top volgt een prachtige lange (en weer koude!) afdaling van acht kilometer met uitzicht naar beide kanten.

Na een tweede klim dalen we af in het dal van de Yonne en bereiken na 30 kilometer het stadje Corbigny. Er is net markt, uitgerekend in de hele lengte van de straat waar we doorheen moeten.
“Dat zou Gerry niet erg vinden”, weet Frans zeker. Maar wij moeten lopen tussen het gedrang door. Op een terrasje voor een warme kop chocomel bel ik Per even om hem te feliciteren. Hij klinkt bijzonder verrast, vindt het gewoonweg prachtig dat ik eraan gedacht heb. Graag gedaan. Een fijne dag.
Het verdere verloop van ónze dag is qua inspanningen minder fijn. Voortdurend fors klimmen en diep dalen. Ondanks dat de zon schijnt zijn de afdalingen koud. Ik houd bijna de hele dag mijn fleece trui aan. Best lastig bij de beklimmingen. Het zweet gutst.
Maar de landschappen zijn geweldig. En in het dorp Quipy fietsen we zowaar door de lange hoofdstraat met de naam ‘Rue Saint-Jaques de Compostelle‘. Dan voel je je echt ‘op weg‘.

Tegen elf uur krijg ik een ‘hongerklop’. Dat krijg je als je om half zeven al zit te ontbijten. Bij de klimmen krijg ik de trappers bijna niet meer rond. Een tranendal, harken bij het leven. Zelfs Frans, die vandaag in opperste conditie verkeert en als ’de adelaar van Toledo’ de ene na de andere klim met succes meestert, mompelt terwijl hij me weer inhaalt (in de afdaling ben ik altijd sneller, bij de volgende klim schuift hij altijd weer à la Jopie langs me):
“Ze willen ons vandaag maar niet met rust laten…” Er is inderdaad nauwelijks een stukje vlak. Ik ervaar deze etappe als de zwaarste tot nog toe.

Als we rond half twaalf uitgebreid met brood en soep zitten te lunchen aan een picknickzitje achter een oorlogsmonument waar een frisse wind onder de bomen doorblaast - een andere plek is niet te vinden - passeren twee Friese pelgrims te voet. Op 22 april vertrokken uit Ljouwert zijn ze al 44 dagen onderweg en ze hopen rond 10 augustus aan te komen - ik moet er niet aan denken, ik vind negen dagen al lang, maar ja, dat heb ik me zelf aangedaan… Frans vindt het ‘nog lang niet lang‘; de tijd vliegt, altijd is er weer iets te beleven. Als je die mensen ziet lopen, dan denk je: ‘Wat ben ik maar een watje’. Ook Dries van Agt noemde pelgrimeren per fiets ooit eens ‘labbekakkerig’. Zíjn mening. Maar ík voel het anders.
Als we na 65 kilometer in Premery aankomen, stel ik na een onderzoekende blik op de kaart voor om van de verder klimmende route af te wijken en de laatste 35 kilometer naar Nevers af te leggen via een drukkere D-weg door het dal van de Nièvre. Wel af en toe omhoog en omlaag, maar niet zo zwaar. Links en rechts van de weg zien we de hoge heuvels waar de route uit ons boekje doorheen loopt. Met welgevallen, dat wel.
Zo bereiken we Nevers aanzienlijk frisser… hoewel, na het opzetten van de tent doen we allebei even een half uurtje de oogjes toe. Eungere. Je voelt dat je wat gedaan hebt.

De camping (met internetaansluiting!!) ligt langs de Loire met een fantastisch uitzicht op de stad op een heuvel aan de overkant. Op het hoogste punt schittert de gotische kathedraal St.-Cyr-et-Ste-Julitte. Ik had me verheugd om hier een paar mooie foto’s van te maken, maar laat nu die fraaie toren in ‘omzeilde’ steigers staan. Doodzonde.
Jaarlijks komen vele mensen naar Nevers om het lichaam van de heilige Bernadette, bekend van het wonder van Lourdes, te bezoeken. Dat zullen wij morgen doen op onze eerste rustdag. De stad staat bekend om haar prachtige architectuur en befaamde aardewerk. Er is altijd wat te doen op het gebied van festiviteiten. Aan de rand van de stad ligt - Harry, Wilma, Jo en Helmy, spits je oren! - het circuit van Magny-Cours, waar de Grand Prix van de Formule 1 jaarlijks verreden wordt.Vanavond gaan we de stad in. Ondermeer om eens ‘uit te eten’. Dat hebben we dik verdiend na de ontberingen van deze negende dag.

Het eerste routeboekje is ‘uit’. Of het dat zelf geweten heeft? Op de hobbelige wegen van een voorstadje trilt het uit de houder en valt op straat. Terstond wordt het een prooi van een vrachtwagen… die er daardoor meteen 3-d kaartjes van maakt, met nóg meer heuvels dan in werkelijkheid.

Als we op de camping dit nieuwe bericht aan de blog willen toevoegen, blijkt de boel niet te werken. De zaak is pas geïnstalleerd... maar niet goed dus. Onverrichterzake en de pé in verlaten we het veelbelovende kantoor en gaan naar de stad. Daar komen we erachter dat er een café is waar geïnternet kan worden. Dus na het eten weer de berg af naar de camping en met laptop weer terug omhoog. Jawel, het is gelukt.
Bedankt voor jullie reacties. Zo blijven we op de hoogte. Vooral het bericht van de narrow escape van Roda deed mijn geelzwarte hart sneller kloppen. Bedankt.