woensdag 3 juni 2009

De zevende dag…

Zevende dag
Woensdag 3 juni 2009
Troyes – Auxerre, 92 km
Was de zevende dag in het scheppingsverhaal een rustdag, voor ons gaat dit niet op, we gaan vandaag verder naar Auxerre. Al om zes uur opgestaan rijden we tegen tien voor acht de poort van de camping uit. Om acht uur gaat de beroemde kathedraal van Troyes (spreek uit als ‘Trwá’) open. Die willen we nog even bezoeken. Gisteren waren we daar te laat voor geweest; ook God sluit om zes uur in Frankrijk…
Jammer genoeg was er niemand om ons een stempel te verstrekken. Daarom nemen we alleen herinneringen en een aantal bijzonder fraaie foto’s mee.
Het weer is opnieuw uitzonderlijk, de zesde dag achter elkaar al. Een flauw windje begeleidt ons op weg. Het is altijd een probleem om als fietser een vreemde stad uit te komen. Ook nu weer. Zoekend en vragend in de ochtenddrukte vinden we veel te laat de rustige weg naar het eerste dorp in ons routeboekje. We rijden over rustige wegen met lichte hellingen, door groene dorpen en een afwisselend kleinschalig landelijk gebied met bossen aan de heuvelachtige horizon. In verschillende plaatsen komen we weer van die markante overdekte wasplaatsen tegen. En ook een bakkerswagen, die ons tegen betaling voorziet van een lekker vers pain complet.
Bij een grauwe brievenbus aan de muur van de onooglijke ‘mairie‘, het gemeentehuis, van een piepklein dorp, posten we een ansichtkaart aan onze mamke. Benieuwd of ze er al is - die kaart - als we weer in Nederland terugkomen.
Er is heel wat te zien onderweg. In Fays-la-Chapelle staat notabene een kerkje in vakwerkbouw; zeldzaam, misschien wel uniek, en daarom opvallend.
Na een snelle afdaling rijd ik plotseling lek. Alweer de achterband. Fiets op zijn kant in het gras, wiel eruit, nieuw binnenbandje erin… het ‘oude’ bandje had spontaan een lek opgelopen naast het ventiel. Ik prijs me gelukkig met een reisgezel als Frans, die in deze - en ook andere - zaken uiterst handig is. Een kwartiertje later zijn we weer op weg.
Het mooiste plaatsje onderweg is Evry-le-Châtel, een hooggelegen stadje, uitkijkend op het dal van de Armance. Van de oude ommuring is een prachtige stadspoort bewaard gebleven met twee robuuste torens. Opvallend is ook de bijzondere ronde markhal, ook weer in vakwerkstijl. Ook hier weer een aantal houten vakwerkhuizen die zo kenmerkend zijn voor deze streek.
Onze grote pauze maken we even na twaalven op een picknickzitje bij een klein pittoresk sluisje en een wasplaatsje. We laten ons het verse pain complet uitstekend smaken, samen met een komkommersalade, nog over van gisteren, toen we teveel gekookt hadden. Nog even de handen wassen, die nog vuil waren van de lekke band, en heerlijk een tijdje de voeten in koele snelstromende water.
Na een groot aantal kilometers door een landschap dat afwisselend het midden houdt tussen het Limburgse heuvelland met klimmetjes en afdalingen en Brabantse vlakheid, rijden we de laatste twintig door de wijnvelden van de befaamde Chablis. Steile heuvels. De klim naar Lignorelles is lang en pittig en wordt gevolgd door nóg twee fikse klimmen.
Tijdens de eerste klim gaat mijn mobieltje. Louise. ‘Iemand van het OCGL, de heemkundevereniging, had haar gebeld voor foto’s van de twee scholen in Nieuwenhagerheide… ze weten toch dat ik weg ben!?
“Laat ze mij maar zelf bellen”, vind ik, “dan kunnen we het precies bespreken. Geef mijn mobiel nummer maar door.” Ik stop mijn mobieltje in de broekspijp van mijn fietsbroek. Meteen bij de hand. Maar als we in de drukte van Auxerre arriveren heeft nog niemand gebeld.
Auxerre is een middelgrote stad aan de rivier de Yonne. Aan de overkant ligt de kathedraal hoog op een heuvel te pronken. De rest van stad ligt tegen de hellende oever gebouwd.
Om half vier melden we ons bij de receptie van Camping Municipal d’Auxerre, waar we door een bijzonder kortaffe, gestreste ‘dame’ ontvangen worden. Zelfs het innen van 9 euro 85 als kampeergeld wil maar geen glimlach op haar gezicht toveren. De camping zelf echter oogt goed verzorgd met veel schaduwrijke plaatsen. Het sanitair ziet er nieuw uit. En… er is een internetverbinding in de kantine!
Tegenover de camping ligt het stadion van de vermaarde voetbalclub AJ Auxerre met de voetbaldinosaurus Guy Roux als coach. Onvergetelijk zijn de wedstrijden die ze tegen ons Ajax speelden.
Na gedoucht, de was gedaan en even gerust te hebben fietsen we naar het stadscentrum om een stempel te bemachtigen bij de kathedraal en boodschappen te doen. We fietsen door de smalle straatjes - hier ook weer van die typische vakwerkhuizen - naar het hoogste punt, waar de kathedraal St.-Etienne staat. Een imposant gotisch gebouw met drie prachtig gebeeldhouwde portalen en achter het altaar gigantische gebrandschilderde ramen uit de 13e eeuw met een compleet stripverhaal over het leven van Sint Jacob… dan voel je je pas echt op weg naar de eindbestemming. Dat laatste krijgen we niet te zien. We hebben onze fietsen nog maar net in het portaal geparkeerd als er iemand ons vertelt dat de kerk ‘closed’ is… terwijl de deur nog openstaat. De klok slaat zes. We lopen de deur binnen en ik maak snel een foto van het enorme middenschip. Door de zijbeuk zien we een bisschopachtige zwartgeklede heer, met een zilveren kruis omhangen, en een jongere man naar ons toekomen. Om ons eruit te gooien, vrezen we. Ik stap in hun richting en vertel hen dat we pelgrims zijn en graag een stempel zouden willen. Een en al instemming. De jongere man wordt met ons terug gestuurd naar de sacristie. Hij stempelt onze credencial met een onvergetelijke overgave om ons een zo fraai mogelijk product mee te geven. Daarna moeten we er echt uit en wordt de grote eikenhouten deur gesloten. God mag op zijn vrije avond niet meet gestoord worden… Zo heeft iedere stempel zijn eigen verhaal.

Helaas lukt het met deze verbinding niet om foto's toe te voegen. Jammar. Volgende keer hopelijk beter.
Groetjes van ons beiden.

Voor het eerst ‘Buon Camino!’

Zesde dag
Dinsdag 2 juni 2009
Châlons-en-Champagne – Troyes, 98 km

Een hele opluchting dat we gisteren in Châlons eindelijk weer eens een ‘connection internet’ aantroffen, in dit geval een ‘wifi zone’. Daardoor kon de achterstand ingegelopen worden: drie dagverslagen versturen en de reacties lezen. Heerlijk.
Voor de rest hadden we een gezellige avond gisteren in Châlons. Doordat er enkele regenbuiten vielen kon er weinig ondernomen worden qua stadsbezichtiging en inkopen doen. En omdat de camping een overdekt terras rijk is waar gegeten kon worden, hebben we daar met smaak gebruik van gemaakt.
Een uur later dan wij was de ‘alleenstaande vrouw’ van de dag tevoren ook weer gearriveerd. We legden contact en besloten samen te eten. Ze heet Willemien, een ergotherapeute met pensioen, en is helemaal vanuit Heiloo komen fietsen in haar eentje. Haar man Bart fietst tegelijkertijd in Spanje de Via Plata van Sevilla naar Santiago en van daaruit ’terug’ naar St.-Jean-Pied-de-Port, waar ze elkaar op 23 juni weer in de armen zullen sluiten. Romantisch of niet? Naar verwachting zouden we Bart mogelijk nog tegen kunnen komen in de buurt van Pamplona. We zullen zien. Nogmaals, het werd een gezellige avond. Willemien lijkt uiterlijk ontzettend veel op mijn collega Tineke van ‘t Valder, bijna als twee druppels water. En haar manier van spreken ook. Na het eten - Frans en ik aten frites met worst en een bijna onbehoorlijk grote kom sla - werd er zelfs nog een tweede fles wijn besteld. En dát hebben we vandaag geweten!
Vannacht werd ik rond half drie wakker. Een beetje misselijk (wie zei dat vroeger ook al weer…?). De worstjes wilden maar niet zakken en het borrelde in mijn darmensysteem. Tot overmaat van ramp bleek ook nog eens de lucht uit mijn slaapmatrasje en ongewenste uitgang te hebben gevonden; een ‘slapmatrasje’ dus, waardoor gevoelig ik op de oneffen grond lag. Allerlei doemscenario’s begonnen door mijn hoofd te spelen. Maar na een ‘succesvol’ bezoek aan het toilet en het opblazen van het matrasje had ik normaal verder kunnen slapen tot Frans om half zeven opstond met zijn gebruikelijke vraag: “Wie laat is ‘t?”. Onwetend van dit alles. Hij had geslapen als een blok.
De hemel is vandaag weer kraakhelder, smetteloos blauw. De zoveelste mooie dag op rij. Om half negen vertrekken we voor onze dagrit naar Troyes, uitgezwaaid door een fietsende Duitser, een ex-Santiagoganger. “Buon Camino!” Je begint er steeds meer tegen te komen.
De eerste kilometers zijn onverwacht vlak als een biljartlaken. Niet te geloven. Maar daarna wordt het toch al snel weer van hetzelfde laken een pak. Eindeloze golvende graanvelden, doorsneden met lange rechte wegen tot aan de einder, flauwtjes klimmen en dalen door de graanschuur van Frankrijk. Akker na akker, spaarzame kleine dorpjes, vaak versscholen in een dalput. Bijna allemaal hebben ze een oude romaanse kerk. Maar voor de rest lijken ze uitgestorven. Hier en daar zien we enorme coöperatieve graansilo’s. De middenstand heeft het hier niet kunnen bolwerken. Over een afstand van 90 kilometer komen we nauwelijks een winkel of cafeetje tegen. Als je dat vooraf niet weet, kun je beslist een probleem krijgen als je mondvoorraad op is.
Onderweg halen we de eerste collega-pelgrims in, twee mannen uit Breda.
“Die komen me heel bekend voor”, zegt Frans als we een eind voorbij zijn. En dat blijkt inderdaad zo te zijn als ze ons een uurtje later weer inhalen als we na 54 kilometer (gereden met een gemiddelde van 21!) een eetpauze houden in de schaduw van de oude kerk van Lhuitre met weer een rustiek vervallen kerkhof. Een van hen is de broer van een collega van Frans. Frans wist dat ze op dezelfde dag vertrokken waren, maar dat je je onderweg zou ontmoeten… nee, dat is puur toeval; maar wat heet toeval..?
We zijn inmiddels het departement Bourgogne binnengereden. Het landschap wordt kleinschaliger, gezelliger, de dorpen wat dichter bij elkaar. De wegen zijn minder, veel grove steenslag.
Na 60 kilometer passeren we een historische plek, St.-Nabord-sur-Aube, waar Napoleon zijn laatste slag leverde tegen de Oostenrijkse troepen, om daarna afstand te doen van de troon. Historie. Dat is zowat alles wat er onderweg aan wetenswaardigheden bij elkaar geschraapt kan worden.
Om half drie komen we aan op de camping municipal van Troyes. Alweer geen ‘connection internet’. In de stad is wel een internetcafé waar we hopen te slagen. Na rondgereden te hebben en veel foto’s gemaakt, stappen we na enig zoeken het wifi- en cybercafé binnen. We worden meteen op de hoogte gesteld van het onheil: uitgerekend vandaag ligt in de hele regio het totale internetgebeuren plat door een storing..! Tja, we doen dan wel ons best om jullie op de hoogte te houden, maar dáár kunnen we uiteraard niet tegenop. We hopen morgen in Auxerre betere omstandigheden aan te treffen.
Troyes als stad - de Seine vertakt zich in hier in drie armen die later weer in elkaar vloeien - is bijzonder de moeite waard. Dicht bij elkaar liggen drie geweldige oude kerkgebouwen waarvan de gotische kathedraal, de St.-Pierre-et-Paul, de bekendste is. Ze heeft onvergetelijk mooie gebrandschilderde ramen, die we echter niet mogen zien omdat er maar tot kwart voor zes bezichtigd kan worden. Doodzonde. Evenals Châlons staat het oude centrum bovendien vol met van die karakteristieke eeuwenoude vakwerkhuizen. Een groot deel van Troyes werd in de Tweede Wereldoorlog verwoest, maar de sporen hiervan zijn inmiddels uitgewist.
Tot zover de woorden van de evangelist Mathias. Wordt (hopelijk) vervolgd morgen in Auxerre.