Vierde dag
Zondag 31 mei 2009, Pinksteren
Montmédy – Varennes-en-Argonne, 60 km
Het is Pinksteren vandaag. Twee millennia geleden verscheen de Heilige Geest aan Jezus’ apostelen in de vorm van vurige tongen. Ze kregen letterlijk de geest en trokken daarmee de wijde wereld in om te prediken. Petrus naar Rome, Johannes naar Efese en Jacobus… naar Spanje? Werd hij daarom in dat land begraven? Of … wérd hij daar wel begraven? Ooit, twaalf eeuwen geleden, stelde paus Calixtinus, de plaatsvervanger van Christus op aarde, dit officieel vast. Dáár moest men zijn om Jacobus te aanbidden. Geen twijfel mogelijk, want hij, Calixtinus, was immers onfeilbaar. En die het waagde hieraan te twijfelen, werd als ketter in de ban gedaan. Of erger. Welnu, deze vaststelling van Calixtinus vormt het fundament van onze lange reis naar ‘het einde van de wereld’ – in middeleeuwse begrippen althans, we weten tegenwoordig wel beter… – in het spoor van al die miljoenen die ons voorgingen. Maar het is nog ver, nog meer dan tweeduizend kilometer. Cees Nooteboom formuleert het zo:
De pelgrimage naar Santiago ontstond omdat men meende in die stad het graf van de apostel Jacobus gevonden te hebben; gebeurtenissen dus die plaatsvonden naar aanleiding van iets wat misschien nooit gebeurd is. Op die uiterst schimmige voorstelling rustte een massale Europese volksbeweging die de Spanjaarden de mogelijkheid gaf om zich tegen de Arabische overheersing te blijven verzetten, de rest van Spanje op de Islam terug te veroveren, en zo een tij te keren dat heel Europa had kunnen overspoelen.
Stel je voor, als dát destijds niet gelukt was, dan hadden onze vrouwen nu met hoofddoekjes of totaal vermomd in carnavalistische burka’s moeten rondlopen… maar niet op straat! Je moet er niet aan denken.
Maar nu terug naar het heden, onze belevenissen. We hebben tot nu toe werkelijk onvoorstelbaar geluk met de weersomstandigheden. Al vóór zes uur kruipt de zon over onze tent op de hoogte boven Montmédy. Alles is kurkdroog, zelfs het gras. Als ik om halfzeven opsta is het bepaald nog niet echt warm. De lucht is blauw, met hier en daar een onschuldige wolkensliert. De camping is stil en leeg. Twee fietserstenten ver uit elkaar - wij zochten gisteren naar een plek waar de eerste zonnestralen zouden komen -, een camper en twee caravans, waarvan een toebehoort aan het bejaarde echtpaar waar we onze laptop mochten opladen en die hier ‘staat’ van mei tot en met juli. De hele nacht knetterde het verkeer nagenoeg vlak langs onze tent bergop en bergaf: motoren en auto’s, met veel pokkenherrie en soms harde blasters. Regelmatig schrokken we even wakker.
Om tien voor negen gingen we op pad. Een prachtige route, in het begin enkele klimmen en daarna afdalend naar het dal van de Meuse, onze Maas dus.
Na 11 kilometer passeren we het dorp Louppy-sur-Loison met een gigantisch renaissance kasteel, waar de Zonnekoning zijn hoofdkwartier had tijdens de belegering van Montmédy. Maar dat was gisteren… of nog langer geleden.
Na 30 kilometer rijden we door Dun-sur-Meuse, een van de hoogstgelegen plaatsen aan de Maas. We drinken op een terrasje aan de waterkant een ‘Orangina’.
“Als Gerry hier in het water zou spugen, dan zou dat helemaal richting Nederland drijven’, meent Frans. “Dan zou ze in Venlo op de brug kunnen gaan kijken hoe het langs drijft…”
In de buurt van Romagne, waar we een tijdje later passeren, ligt een van de grootste oorlogskerkhoven van Europa. Dat laat ons even stilstaan bij die verschrikkelijke Eerste Wereldoorlog 1914-1918, toen hier in de Argonnestreek in zes weken tijd 16.000 soldaten sneuvelden. En vele burgers. Familiegeschiedenissen boordevol leed. Ook in Varrennes-en-Argonne, waar we nu onze tent hebben opgeslagen, worden we hiermee geconfronteerd. Dit stadje, net achter de loopgravenlinie, werd tijdens die oorlog compleet aan diggelen geschoten. Een eind verder oostwaarts woedde de grote ‘Slag van Verdun’. Nóg bloederiger…
Maar… lang voordien had Varennes ook al wereldfaam verworven. Bij het begin van de Franse Revolutie in 1789, waarbij het volk de macht overnam, trachtte de Franse koning Louis XVI met zijn Marie-Antoinette en hun kinderen in cognito naar Oostenrijks territorium te ontvluchten. Ze overnachtten hier in Varrennes in een herberg om de volgende dag volgens een geheime planning verder te reizen naar Montmédy. Maar zover zou het niet komen, want ze werden herkend - hun beeltenis stond ‘toevallig’ op een geldstuk… - en door revolutionaire onderdanen gearresteerd en opgesloten in een ‘gouden kooi’ - die toen weliswaar nog niet op tv uitgezonden werd, maar het toch was. Het vervolg was nog treuriger, want enige tijd later maakte het valbijl van de guillotine een luisterloos einde aan hun aardse bestaan.
De geschiedenis van de streek waar we vandaag doorheen fietsen werd geschreven met bloed. Eeuwenlang vonden hier veldslagen plaats, raakte de grond doordrenkt met het bloed van vele soldaten, zonen van ouders, vaders van kinderen, gevallen voor de glorie van het vaderland; zo staat het te lezen op bijna ieder oorlogsmonument op de dorpspleinen die we passeren: ‘A nos morts glorieux’ of ‘tombé pour la gloire de la patrie’… voor de glorie van het vaderland… alsof dat het onbeschrijflijke leed en de ellende zou kunnen verzachten…
Leed en ellende in zeer plaatselijke omvang levert voorlopig ook mijn nieuwe zadel op. Ik weet af en toe gewoon niet hoe ik moet gaan zitten. Ik begin me zelfs op de klimmen te verheugen, omdat ik dan mijn benen meer voel dan mijn zitvlak. Het kan raar lopen. Maar ik heb er goede hoop op dat er ’te eniger tijd’ verbetering zal optreden. Hoop doet leven. Desondanks hebben we vandaag toch een gemiddelde van tegen de 18 per uur weten te rijden.
Een van die mooie bruggetjes, net erna een enorme klim het dal uit
Om half twee rijden we, na een paar pittige klimmen en steile afdalingen, via de brug over het snelstromende riviertje de Aire de poort van ‘Camping Municipal Le Pâquis’ binnen, een groot parkachtig terrein met veel bomen. De receptie is naar goed lokaal gebruik gesloten. De dienstdoende gemeenteambtenaar zal er vanavond tussen zes en halfzeven zijn om het ’goud’ te oogsten. In ons geval 6 euro 80...
We sjouwen een houten picknickzitje naar onze tent, waardoor er vanavond heerlijk gezeten kan worden. Later arriveert een alleenstaande vrouw - althans als zodanig op weg - die ook naar St.-Jean-Pied-de-Port fietst. Die zullen we onderweg misschien nog wel vaker zien.
Nadat ik dit dagverslag grotendeels ingetikt heb, gaan we uitgebreid koken met de boodschappen die we onderweg in een supermarkt gedaan hebben. Niet om op te scheppen, maar het wordt werkelijk een copieuze maaltijd.
Voor de rest dreigt het verhaal eentonig te worden: nergens in dit stadje is er gelegenheid om op internet te komen. Via onze laptop is er eveneens opnieuw geen netwerk in de buurt te vinden. Hopelijk morgen beter. Châlons is een grotere stad met wellicht meer mogelijkheden.
En?? wat hebben jullie gegeten??
BeantwoordenVerwijderenbeste mensen, even een rustig plekje zoeken.
BeantwoordenVerwijderenDe geschiedenis is mooi zoals jullie hem omschrijven.
het geloof brengen jullie in menselijk proporties, tot leven, in realistische zin.
Voor mij was het tot nu toe iets wat onwezenlijk was, tenminste zo beleefde ik het.
Het doet mij goed om het te lezen en jullie tocht te volgen.
Ik dank jullie en wens jullie nog veel plezier