Drieëntwintigste dag
Vrijdag 19 juni 2009
Oloron-Ste.-Marie – St.-Jean-Pied-de-Port, 74 km
Het is om half zeven mistig en druilerig, Typisch Pyreneeënweer, zoals we ons overigens gewenst hebben; ‘ze’ werken echt mee daarboven. Volgens de weersverwachting wordt het de komende dagen niet warmer dan een graadje of 21 tot 23. As dat effe zou kunnen uitkomen!
Opruimen en ontbijten gebeurt overdekt. Wat een luxe.
We vertrekken in lichte motregen. De wegen zijn ontstellend slecht, naar Frans recept duizendmaal ‘geflikt’. Bovendien moeten we stukken loeidrukke Route National rijden. Toeterende vrachtwagencombinaties met regengordijnen achter zich aan passeren ons met een onprettige zuigkracht. De regen is toegenomen. Door de bril is nauwelijks meer te kijken. Zo snel mogelijk nemen we een rustiger weg, weg van de snelweg.
Zo belanden we in L’Hospital-St.-Blaise, een plekje met een unieke 12e-eeuws kerkje waar de heilige Blasius vereerd wordt. We maken gebruik van een elektronische ‘rondleiding’: terwijl je luistert naar een (Nederlandse!) tekst uit een soort telefoonhoorn worden de bedoelde delen van het gebouw verlicht. Bijzonder de moeite waard. De tekst wordt afgesloten met de mededeling dat iedere gift ten goede komt aan de instandhouding van het gebouw. Na een stempel in onze credencial nemen we in het tegenovergelegen restaurant nog een chocolât chaude. Die past echt bij het weer van vandaag.
We hebben vandaag voor het eerst te maken met een echte Pyreneeëncol, de Osquich. Een zware klim van meer dan vijf kilometer met een gemiddeld stijgingspercentage van 8 procent. Al na vijfhonderd meter maak ik een eerste stop en een paar foto’s. Een actie die ik tijdens de klim nog twee keer zal herhalen. Frans is van meet af aan al in geen velden of wegen meer te bekennen. Ik trek mijn regenjasje uit omdat er af en toe nog maar een druppeltje valt. De prachtige (!!) vergezichten zijn heiig, wolken hangen rondom de Pyreneeëntoppen. Je kunt nu eenmaal niet alles hebben; een (door de weergoden) gegeven paard mag je niet ondankbaar in de bek zien.
Op de top staat Frans geduldig te wachten. Hij applaudisseert als ik de punten voor de bergtrui incasseer. Mijn achterstand in het algemeen klassement wordt met 25 minuten vergroot. Ik zal de eeuwige tweede blijven…
Aan de voet van de col maken we na een voorzichtige afdaling over de natte en bochtige weg onze lunchpauze op een muurtje met een geweldig panorama achter ons. Nog ruim twintig kilometer… je zou bijna denken dat je er al bent. Gelukkig heb je geen weet van het enorme aantal korte en langere klimmen die daarna nog volgen. Deze 23e dag wordt een hele zware. Ook omdat het weer harder begint te regenen. Pluvius kan het niet laten.
Onderweg zien we voor ons een uitgebroken merrie met een veulen langs een drukke weg. Behoorlijk in paniek. Ze luistert naar het rustige praten van Frans en gaat opzij. Anders was het met een aanhankelijke hond, die kilometers met ons meeloopt, soms enthousiast voor de wielen. Enorm oppassen geblazen, voortdurend handen aan de remmen. Als een andere hond in beeld komt, haakt hij (of zij..?) af. Rust weergekeerd.
Rond vier uur bereiken we onze eindbestemming. Een grensplaats gelegen aan de voet van een hoge heuvel met een citadel - je waant je even in Montmédy - waarin vroeger een sterk garnizoen gelegerd was. Het plaatsnaambord vermeldt niet alleen Saint-Jean-Pied-de-Port maar ook de Baskische naam voor de stad: Donobane Garazi. Dit gebied, de Béarne of het Baskenland, is tweetalig. Net bijvoorbeeld als Friesland en de laaatste jaren ook Limburg, worden plaatsnaamborden voorzien van een equivalent in eigen ‘taal’.
We besluiten de pelgrimsrefugio te nemen om morgenvroeg tijdig op pad te kunnen. Op aanwijzing van een bord Acceuil des Pélérins rijden we door een oude stadspoort het oude centrum binnen. Nou ja, rijdend…, het wordt lopend de fiets omhoog duwen over de klinkertjes van het steile straatje. Na wat vragen links en rechts komen we terecht in de Acceuil des pélérins, waar alle pelgrims zich melden voor een plaats voor de nacht. De meesten beginnen hier hun tocht. We krijgen in de gemeentelijke ’Refugio’, vlakbij de hoogstgelegen Porte Saint-Jacques bij de citadel, een stapelbed toegewezen in een kamer met zes bedden, die verder bezet worden door een jonge Koreaanse, een Zuid-Afrikaanse en een klein Italiaans vrouwke uit Modena. Het zesde bed wordt beslapen door een Duitse jongeman. Nu maar afwachten wie er gaat zorgen voor het nachtelijk geronk… wie van de zes? Misschien een nieuwe spelhint voor John de Mol..?
Na een heerlijke douche neem ik voor het schrijven van het blogbericht plaats in de kantine die wordt beheerd door een hard, snel en met rauwe stem veel pratend pienter oudje. Lokaal beroemd als ‘la Maman des pèlerins’ zoals een krantenartikel op het prikbord kopt. Ze heeft meteen in de gaten ‘wie wie’ is, welk vlees ze in de kuip heeft. Ze maakt een fikse kom thee voor ons met twee zoete plakjes cake. De hele tijd blijft ze nadrukkelijk aanwezig. Soms denk je dat ze enorm staat te schelden, maar het blijkt gewoon haar manier praten.
Deze bijdrage voor de blog kunnen we straks op internet zetten in het Acceuil des pélérins. Eerst gaan we boodschappen doen die we kunnen opwarmen in de magnetron van de refugié.
En morgen rijden - of kreunen - we Spanje binnen; de grens passeren we tijdens de klim naar Roncevalles. Dan gaat de Camino pas echt beginnen.
We kunnen jullie steun hard gebruiken.
Helaas is de verbinding ontoereikend om foto's mee te sturen.... jammer, maar beter íets dan niets.
zaterdag 20 juni 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
nogmaals lieve neven, toch lukt het om de 20ste, dus het relaas van vandaag op de pc te krijgen. sterkte met die klimpartijen ...dus morgen echt in spanje.
BeantwoordenVerwijderende moeder van de pelgrims had dus gauw in de gaten dat jullie zoete cake lekker vinden. mooi zulke mensen. liefs van t. mieke
Blij weer iets van jullie te horen, steun heb je er brandt hier al dagen een noveenkaars van....Onze Lieve Vrouw van Antwerpen. Pauley van Rixtel brengt ze mee( ze studeert daar).ze zijn daar een euro goedkoper, dat moet zo in deze tijd!! maar wat een prestatie, jongens nog aan toe!!Ik weet dat het gruwelijk koud kan zijn daar in de pyreneen, onherbergzaam, kil, nat en vooral de wind,en toch heeft dat iets.Van Johannes Bellemakers weet ik van de drukte daar in Spanje. Maar het eind komt in zicht, het moet een ware zegetocht worden voor jullie, en daar veheug ik me zelfs op!!En May er is aan jou een schrijver verloren gegaan, of hij is nu opgestaan!Een boek is nooit weg, denk daar maar eens over na, het zijn kostelijke verhalen.Succes daar in Spanje, wij blijven jullie volgen.Wachten in spanning af welk verhaal er morgen weer te lezen valt!!
BeantwoordenVerwijderenJa May ,het moet uit de eelt van je tenen komen!!!!oftewel het kost af en toe grote inspanning!en eeuwige 2de is ook niet slecht toch.Gr Mia.
BeantwoordenVerwijderen