Dertigste dag
Vrijdag 26 juni 2009
Burgos – Carrión de los Condos, 104 km
Na een ontspannen negenentwintigste dag van slenteren door de prachtige stad Burgos besloten we gisteravond nog eens zelf te koken. En écht genoeg te eten. Elk twee borden spaghetti en salade, geblust met een yoghurttoetje. Na het internetten in de cantina namen we afscheid van Jan en Trudie, een echtpaar uit Oost-Graftdijk in Noord-Holland bij Purmerend, dat we onderweg regelmatig op verschillende campings ontmoet hebben. Leuke mensen. Aangezien zij pas rond de 12e juli in Santiago willen aankomen, scheidden hier definitief onze wegen… tenminste wat deze reis betreft.
Toen het bedtijd werd - voor ons rond tien uur - begon in de nabijheid van de camping een keihard ritmisch concert met djembees, dat gelukkig om half elf stopte.
Midden in de nacht daalde een zacht regenbuitje op het tentzeil neer, het eerste sinds we in Spanje zijn, aaiend bijna, heel kort en mild, bijna een natte zoen van Pluvius… alsof hij ons nog even ‘Buen Camino’ wilde wensen voor het laatste deel van onze reis. De vooruitzichten voor de komende tien dagen zijn zondermeer prachtig. Zonnig en niet te warm. Wij boffen echt enorm. Alle goden, heiligen en engelen lijken met ons.
Het is heerlijk zonnig maar frisjes als we al voor kwart voor acht de poort uitrijden. Via een klim van twee kilometer verlaten we de stad en belanden in de licht golvende graanvelden, afgewisseld met een enkele zonnebloemenakker en af en toe een dorpje. Ergens onderweg loopt zo’n typisch Spaans zwart gekleed, oud, klein, ietwat scharminkelig, tandeloos vrouwke ons tegemoet en zwaait ons toe met een grote bos veldbloemen.
“Buen Camííínóóó”, roept ze met een hoog krakend stemmetje - bijna als de heks van Hans en Grietje, maar dan veel liever. Echt lief. Dat drijft je vooruit.
Na zo’n 30 kilometer maken we een eerste stop in Estepar bij een wegrestaurantje - een van de weinige die we vandaag zullen tegenkomen - met een reclamebord ‘MENU 8 Euro’. Daar is het nog te vroeg voor. Maar bij de ‘grande café con leche’ bestellen we wel een kleinigheid te eten, een broodje kaas en een broodje ham, ofwel in het Spaans een ‘bocadillo quieso’ en een ‘bocadillo jamón‘. Nou, wat je dan krijgt, daar heb je even werk aan: een half stokbrood, rijkelijk volgepropt met het bestelde beleg. Daar kun je weer een behoorlijke tijd op vooruit.
Vrijdag 26 juni 2009
Burgos – Carrión de los Condos, 104 km
Na een ontspannen negenentwintigste dag van slenteren door de prachtige stad Burgos besloten we gisteravond nog eens zelf te koken. En écht genoeg te eten. Elk twee borden spaghetti en salade, geblust met een yoghurttoetje. Na het internetten in de cantina namen we afscheid van Jan en Trudie, een echtpaar uit Oost-Graftdijk in Noord-Holland bij Purmerend, dat we onderweg regelmatig op verschillende campings ontmoet hebben. Leuke mensen. Aangezien zij pas rond de 12e juli in Santiago willen aankomen, scheidden hier definitief onze wegen… tenminste wat deze reis betreft.
Toen het bedtijd werd - voor ons rond tien uur - begon in de nabijheid van de camping een keihard ritmisch concert met djembees, dat gelukkig om half elf stopte.
Midden in de nacht daalde een zacht regenbuitje op het tentzeil neer, het eerste sinds we in Spanje zijn, aaiend bijna, heel kort en mild, bijna een natte zoen van Pluvius… alsof hij ons nog even ‘Buen Camino’ wilde wensen voor het laatste deel van onze reis. De vooruitzichten voor de komende tien dagen zijn zondermeer prachtig. Zonnig en niet te warm. Wij boffen echt enorm. Alle goden, heiligen en engelen lijken met ons.
Het is heerlijk zonnig maar frisjes als we al voor kwart voor acht de poort uitrijden. Via een klim van twee kilometer verlaten we de stad en belanden in de licht golvende graanvelden, afgewisseld met een enkele zonnebloemenakker en af en toe een dorpje. Ergens onderweg loopt zo’n typisch Spaans zwart gekleed, oud, klein, ietwat scharminkelig, tandeloos vrouwke ons tegemoet en zwaait ons toe met een grote bos veldbloemen.
“Buen Camííínóóó”, roept ze met een hoog krakend stemmetje - bijna als de heks van Hans en Grietje, maar dan veel liever. Echt lief. Dat drijft je vooruit.
Na zo’n 30 kilometer maken we een eerste stop in Estepar bij een wegrestaurantje - een van de weinige die we vandaag zullen tegenkomen - met een reclamebord ‘MENU 8 Euro’. Daar is het nog te vroeg voor. Maar bij de ‘grande café con leche’ bestellen we wel een kleinigheid te eten, een broodje kaas en een broodje ham, ofwel in het Spaans een ‘bocadillo quieso’ en een ‘bocadillo jamón‘. Nou, wat je dan krijgt, daar heb je even werk aan: een half stokbrood, rijkelijk volgepropt met het bestelde beleg. Daar kun je weer een behoorlijke tijd op vooruit.
Het blijft vandaag lekker weer. De fleece trui blijft lang aan. We rijden, weliswaar met een fikse wind tegen, over rechte wegen door de onafzienbare velden van de meseta, de schaduwloze Spaanse hoogvlakte, waar het ‘s zomers zo verschrikkelijk heet kan zijn, waar je levend kunt verbranden, weerloos ten prooi aan de koperen ploert. Die schijnt vandaag wel in volle glorie, maar gelukkig niet als een ploert. Wij hebben gewoon onvoorstelbaar geluk met het weer. Nogmaals, er wordt boven onze hoofden goed voor ons gezorgd…
Vele kilometers voelen we ons alleen op de wereld. Geen mensen, geen auto‘s - nou ja, twee per uur - …en dan opeens, in de verte … een fietser die ons tegemoet komt. Een Nederlander..! Kennelijk op weg naar huis. Doorvoor fiets je in Spanje, om Nederlanders tegen te komen. Later nog een Vlaming, doorwinterd in het Caminorijden; hij waarschuwt ons voor het laatste deel in Galicië en raadt ons vooral aan de dagetappes daar niet te lang te maken. Twee ritten van 80 kilometer..? Hij schudt zijn hoofd. De eerste Spanjaard dient zich aan als Frans na een klim even op mij staat te wachten. In een van die zeldzame auto’s… en hij stopt zelfs, en vraagt of er iets mis is en of hij hulp nodig heeft… prachtig.
Om elf uur maken we foto’s bij de beeldige afslag naar Castrojeriz, waar een oud kruis op een driesprong staat, in gezelschap van wegwijzers en een honderd meter verder een bord ‘Santiago 514 km‘. Dan weet je precies waar je aan toe bent.
Tien minuten verder komen we bij de imponerende ruïnes van het klooster San Anton, waarin zelfs een geïmproviseerde albergue gevestigd is… wát een locatie! We kijken er vol bewondering rond, met eigen ogen en onze cameraatjes, en worden by the way ook nog eens vergast op een miniconcertje van een bijna tandeloze Simpley Red-achtige figuur (ook qua stem!) op een kleine accordeon, begeleid door een vrouwtje op mandoline. Pelgrimerende Canadezen. Ze maken gezellige en vooral ook ’keigoeie’ country & bluesmuziek, waardoor we op een haartje na zelfs met z’n tweeën aan het dansen slaan… tjonge, dat zou wat zijn.
De volgende plaats op dit rijgsnoer van herkenning is Castrojeriz, waarvan de foto in de titel van onze blog staat. Precies 500 kilometer voor ons einddoel. De kerk slaat net het middaguur. Terwijl we bezig zijn tegen dit decor met zelfontspanner een échte foto van ons tweeën te maken - die op de blog is natuurlijk gemonteerd… - komt er een Koreaanse voetpelgrim aan die bereidwillig aanbiedt ons die klus uit handen te nemen. Hij ontpopt zich als een echte fotograaf, niet door het afdrukken aan te kondigen met “Here comes the little birdy” of zoiets, maar met “Wan, toe, slie”. Maar de foto’s lukken uitstekend. Leuke mensen, die Koreanen. Ze lachen altijd. En zorgen dat wij dat ook doen.
Een half uur later rijden we met 70 kilometer op de teller de provincie Palencia binnen. Alweer wordt de weg op slag weer hobbelig. Het is wat met die grenzen. We eten een kleinigheid en hobbelen verder door de eindeloze meseta. Wat een gebied. Wat een leegheid. Een tafelgebergte, deze hoge vlakte van Castilië, leeg, droog, groot als een weids golvende zee. Een kaal land met lage, onaanzienlijke dorpen waar kalligrafisch gebeeldhouwde kerken en kloosters de herinnering aan voorbije grootheid bewaren. Hier is de tijd werkelijk stil blijven staan.
Eigenlijk zou volgens planning Frómista vandaag ons einddoel zijn. Als we daar om twee uur aankomen hebben we 84 kilometer achter de rug. We besluiten om er nog twintig kilometer aan te plakken. Over de Castiliaanse vlakte. Op dit relatief vlakke terrein moet dat mogelijk zijn. Heel weinig klimmen en een lekkere temperatuur. Bovendien kunnen we dan morgen in één ruk naar doorrijden naar León (opnieuw meer dan 100 kilometer), daar onze rustdag in het weekend houden en een dag voorsprong op ‘het schema‘ boeken. We eten een portie ravioli op een terras en brengen een bezoek aan de San Martinkerk, een hoogtepunt van romaanse bouwkunst op de Camino, een bijna Rijnlandse kerk, veel te groot voor een dorp als dit, met in de buitengevels wel honderden in steen gesneden korbelen, kraagstenen, met allemaal verschillende hoofden, koppen, gezichten, die soms doen denken aan onze Jeroen Bosch. Schitterend onderhouden, maar helaas gesloten. In dit land kun je ‘s middags niets doen. Spanje ligt tussen twee en vijf plat; de enigen die zich moe maken zijn ontoerekeningsvatbare noorderlingen.
Om vier uur zijn we in Carrión de los Condes, een aardig plaatsje met een camping. Hier ontmoeten we een echtpaar uit ‘Pló bij Boakel’, Chris en Nelly. Ook op weg naar Santiago en twee dagen later vertrokken dan wij. Ze hebben dus goed doorgereden. We zitten samen op de veranda aan een groot pils terwijl ik dit dagverslag op de laptop zet. Of het vandaag ook op de blog gezet kan worden is nog de vraag. De wifi van de camping is gewoon ontoereikend; misschien is er straks in het stadje nog een andere mogelijkheid. Daar gaan we een pelgrimsmenu eten. Wij vinden dat we dat vandaag verdiend hebben.
Vooraf stapten we de kerk binnen, ondermeer voor een stempel. Er werd net de rozenkrans gebeden, in ontzettend rap Spaans. Na afloop daarvan zouden we de stempel kunnen halen in de sacristie. Maar voor we er erg in hadden stond de priester weer op het koor en begon met een uitgebreide verering van het allerheiligste, op zijn knieën gezonken, zingend en hoestend - kennelijk last van zijn stem. Toen hij daarna met de mis begon, hielden we het voor gezien. We rammelden van de honger en prefereerden - o, onzaligheid - de geneugten van wereldlijk voedsel boven het geestelijke equivalent. We genoten in het restaurantje tegenover de kerk inderdaad van een heerlijk pelgrimsmenu. Frans bestelde nog eens extra ’patatas’ en salade om ’echt zat’ te worden. Een half uur later, toen de mis afgelopen was, stak ik snel even de straat over om in de kerk toch onze stempels te bemachtigen.
Om voor de rest kort te gaan: de camping-wifi werkte niet, wat we ook probeerden. Daarom wordt dit verslag vandaag in León op de blog gezet.
Groeten vanaf een zonnige maar gelukkig niet bloedhete meseta. Wat een zegen.
Een half uur later rijden we met 70 kilometer op de teller de provincie Palencia binnen. Alweer wordt de weg op slag weer hobbelig. Het is wat met die grenzen. We eten een kleinigheid en hobbelen verder door de eindeloze meseta. Wat een gebied. Wat een leegheid. Een tafelgebergte, deze hoge vlakte van Castilië, leeg, droog, groot als een weids golvende zee. Een kaal land met lage, onaanzienlijke dorpen waar kalligrafisch gebeeldhouwde kerken en kloosters de herinnering aan voorbije grootheid bewaren. Hier is de tijd werkelijk stil blijven staan.
Eigenlijk zou volgens planning Frómista vandaag ons einddoel zijn. Als we daar om twee uur aankomen hebben we 84 kilometer achter de rug. We besluiten om er nog twintig kilometer aan te plakken. Over de Castiliaanse vlakte. Op dit relatief vlakke terrein moet dat mogelijk zijn. Heel weinig klimmen en een lekkere temperatuur. Bovendien kunnen we dan morgen in één ruk naar doorrijden naar León (opnieuw meer dan 100 kilometer), daar onze rustdag in het weekend houden en een dag voorsprong op ‘het schema‘ boeken. We eten een portie ravioli op een terras en brengen een bezoek aan de San Martinkerk, een hoogtepunt van romaanse bouwkunst op de Camino, een bijna Rijnlandse kerk, veel te groot voor een dorp als dit, met in de buitengevels wel honderden in steen gesneden korbelen, kraagstenen, met allemaal verschillende hoofden, koppen, gezichten, die soms doen denken aan onze Jeroen Bosch. Schitterend onderhouden, maar helaas gesloten. In dit land kun je ‘s middags niets doen. Spanje ligt tussen twee en vijf plat; de enigen die zich moe maken zijn ontoerekeningsvatbare noorderlingen.
Om vier uur zijn we in Carrión de los Condes, een aardig plaatsje met een camping. Hier ontmoeten we een echtpaar uit ‘Pló bij Boakel’, Chris en Nelly. Ook op weg naar Santiago en twee dagen later vertrokken dan wij. Ze hebben dus goed doorgereden. We zitten samen op de veranda aan een groot pils terwijl ik dit dagverslag op de laptop zet. Of het vandaag ook op de blog gezet kan worden is nog de vraag. De wifi van de camping is gewoon ontoereikend; misschien is er straks in het stadje nog een andere mogelijkheid. Daar gaan we een pelgrimsmenu eten. Wij vinden dat we dat vandaag verdiend hebben.
Vooraf stapten we de kerk binnen, ondermeer voor een stempel. Er werd net de rozenkrans gebeden, in ontzettend rap Spaans. Na afloop daarvan zouden we de stempel kunnen halen in de sacristie. Maar voor we er erg in hadden stond de priester weer op het koor en begon met een uitgebreide verering van het allerheiligste, op zijn knieën gezonken, zingend en hoestend - kennelijk last van zijn stem. Toen hij daarna met de mis begon, hielden we het voor gezien. We rammelden van de honger en prefereerden - o, onzaligheid - de geneugten van wereldlijk voedsel boven het geestelijke equivalent. We genoten in het restaurantje tegenover de kerk inderdaad van een heerlijk pelgrimsmenu. Frans bestelde nog eens extra ’patatas’ en salade om ’echt zat’ te worden. Een half uur later, toen de mis afgelopen was, stak ik snel even de straat over om in de kerk toch onze stempels te bemachtigen.
Om voor de rest kort te gaan: de camping-wifi werkte niet, wat we ook probeerden. Daarom wordt dit verslag vandaag in León op de blog gezet.
Groeten vanaf een zonnige maar gelukkig niet bloedhete meseta. Wat een zegen.
Heel leuk verhaal/fotos en het gaat goed met jullie , zomaar 20 km er achteraan plakken of het allemaal al niet niks is,jullie beginnen er echt zin in te krijgen.leuk die foto met op de achtergrond Castrojeriza.En dan nog wel Boakels volk tigekomme ,wa is de wereld klein! Nog een fijne avond en morgen gezond weer opweg naar León, en steeds korter de eindstreep inzicht!!!!!!.Gr Mia.
BeantwoordenVerwijderenHallo Frans en May
BeantwoordenVerwijderenWat geweldig dat jullie er zomaar 20 km. aanplakken of het niks is. Ik kan me helemaal voorstellen hoe mooi het daar is. En Leon(Vos)doet het deugd dat jullie in LEON zijn.Hij voelt zich zeer vereerd. Ook het verslag is weer geweldig. ik wens jullie heel goei fietsweer, en sucses voor de komende rit.
Groetjes, Mieke
Hoi Frans en May,
BeantwoordenVerwijderenWat een geweldig verhaal naast zo`n uitputtende fietstocht. Wij vinden dat jullie een diepe buiging verdienen bij aankomst in Santiago. Na zoveel dagen pluvius gezien te hebben hopen we dat jullie behouden aankomen. Groetjes Marion en Paul.
May en Frans,
BeantwoordenVerwijderenFijn voor jullie dat het weer zo mee zit.
Hier bij ons heeft pluvius zich behoorlijk laten zien.Leo ging gewapend met een grote plu naar de wedstrijd SVN/Vossenberg-Roda die rap afgelast werd na een waterballet.
Drijvend nat kwam hij thuis. Pech ook voor het NK Wielrennen, verder nog het Waubacher Dorpsfeest en vanavond hopelijk voor Guido en Wendy op de Vaalserverg droog ????
Vanmiddag weer met de OCGL- mensen jullie blog bekeken.Het oogst nog steeds veel bewondering.
Tja het is rustig . Het was broeierig maar ik luister naar de pijnklachten en pauzeer veel.
Er was weer vla. Nu van Jo onze voorzitter.
Mooi dat er nu mensen zijn die jullie samen fotograferen. En dat oud tandeloos vrouwke is vast en zeker ooit een mooie Spaanse schone geweest.Oude mensen zijn vaak van een mooie innerlijke schoonheid.
Ik wens jullie nog een goede rustdag toe.
Landgraafse groetjes van
Jose